United States or Colombia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wanneer men de oogen sluit en den twijfelachtigen geur opsnuift, weet men waarlijk niet wat men ruikt, want door de temperatuurhitte en noodzakelijke verhooging van 10° door de warmte van het fornuis, ruikt alles even vies, scherp en branderig.

"Ga u dan toch liggen." "Nee, 'k ben vies van die planken." "En als 't nou héúsch langer duurt dat hou u toch niet vol!" Wrokkend kwam mama naast 'r liggen en opnieuw zachtjes snikkend zei ze 'r hope en vreeze: "As de hemel maar geeft, dat 'r morgen iemand begráven wordt!" "D'r is niemand ziek, ma." "Dat weet je niet. Laten we 'r om bidden," nokte mevrouw Zwaluw.

Bij die woorden boog hij zich een weinig voorover en keek met alle aandacht in de kan. Opeens zag hij Mie met een heel vies gezicht aan, en zeide: »O neen, dank je. Ik zou er nu geen pannekoek meer van willen hebben. Dank je feestelijk, Mie, eet jij ze maar op. Akkeb

Soms ook snufte Mevrouw, alsof zij iets vies' rook..... Sprotje kende zelf wel de weeïge lucht, die zij vaak bij zich had, en waar zij niets aan doen kon.

"Ja, ja, dat was 't, dat is 't natuurlijk geweest. Da 'k daar zóó maar, met slikkerige bene, zoo maar, net as 'n beest van de straat in je huis was geloope. Die beleediging, da 'k haar trappe bevuild had en jou fijne kleed in je kamer ... 't Was ommers 't minste, 't laagste ... Toe hadde jullie netuurlijk genog van de schooier; was zij nog te vies om an een kop uit dr keuke mijn lippe te zette ... Toe was 't uit met de eer van 'n bak warme troost uit dezelfde pot ... D

"Wil je... Wil je... hier blijven vannacht?"... Versuft keek hij op. "Wat zei-je?" ... "Wil je hier blijven?" "Of 'k wil?... Of 'k wil?" ... "Goed... Nee, dank nou maar niet." En ze ging weer heen, vies van den man, tóch met groot medelijden. In de keuken bleef hij zitten; begreep 't niet. Nacht. In haar kamer lag ze, in 't rijke bed. Half wakker.

"O! ja ja wel mevrouw, dat schikte genoeg," antwoordde de vrouw: "Maar zie je, de witte pieren die er in dreven, die lustte ze niet; ik was er niet vies van, maar raars is er toch niet aan." "Dus in 't vervolg niet weer?" vraagde mevrouw op een toon, die niet haar gewone was.

De fransche gezant in Berne bezorgt hem een postje te Parijs als oppasser van een jongen officier, een kolonels-neefje; hij gaat er met zijn meester heen, vindt de stad vies, zwart en morsig, breekt weer los en keert te voet, heel oostelijk Frankrijk door, terug naar Savoye. Heerlijk zwerft hij, zorgeloos genietend, arm als een muis, vroolijk als een vogel en als een dichter rijk van gemoed.

De Jordaan is een heel mooie rivier, of liever de oevers zijn heel mooi, maar het water ziet er vies, heel vies uit. Wij hebben natuurlijk een boottochtje op die rivier genoten en mijne Hollandsche reisgezellin heeft eenige fleschjes met het heilige water gevuld, waarmede zij eenige landgenooten wil gelukkig maken.

De menigte, die hen volgde, had onmiddellijk, met verwarde kreten en geluiden, Massijn en de negers omringd, en de buren kwamen van hun dorpels aansnellen, terwijl de twee zwarte prinsen, onthutst en beleefd, hun zonderlinge petjes afnamen en beurtelings de hand drukten die de verbaasde buitenheer, even na een aarzeling als van vies wantrouwen, tot hen uitstak.