United States or Micronesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Is het véél mannen, mijn oom, vroeg Ysabele; voor éénen ridder om te verslaan: vierwerf twintig man aan twaalver poorten elk? Het is nog al veel, Ysabele, zeide Gawein en bloosde. Maar het is niet zoo veel of Lancelot zoû het fayt-van-wapenen ook hebben kunnen bestaan. En Sagremort? Sagremort ook, bij Sint Michiel! verzekerde krachtig Gawein.

Meent gij en de Koning gaf een tweeden vuistslag ter tafel en de echo's ijlden wat zij ijlden konden dat gij recht waart vierwerf twintig man aan iedere mijner twaalf poorten te verslaan om te dringen binnen mijn kasteel waar ik u niet en van noode had?

Dus Gwinebant, herhaalde Ysabele en hare stem klonk nu zoo vreemd, zoo zacht en treurig, als Amadijs' stem had geklonken; Gwinebant is wèl krachtig en harde valiant...? Vierwerf twintig man aan elke onzer twaalf poorten... zoude hij als gij, mijn oom... kunnen verslaan... om een jonkvrouw te winnen...? Het is zoo veel bloed... te veel bloed...! Maar het zoude zijn om te winnen een jonkver... eene jonkver, die hij minde, en trouwe was zijne minne, niet waar, mijn oom?

Hij had velen bemind van de edelvrouwen en van de jonkvrouwen in de kasteelen, die de dolende ridders aan het einde van den dage tegen komen om gastvrijheid voor de nacht te vragen; hij had rondom zijne eerste Ysabele, zijn zoete wijf, velen bemind met de minne, die Vrouwe Venus geeft voor een oogenblik zoo als de roze bloeit, een dag of één nacht of enkele uren en hij had zijne eerste Ysabele zelve jaren bemind, maar zijne tweede beminde hij tot den dood... Een ridder-van-aventure moge vierwerf twintig man aan twaalver poorten elk telken male verslaan, als het Vrouwe Venus' wille is, kan hij beminnen tot den dood... Sterven van minne kan alles wat mint: de dag sterft om de zon, die van hem scheidt; de roos om den nachtegaal, dien zij meende, dat tot haar zong; de maagd om den man en ook de man kan sterven om de maagd.

Hij is des Konings Arturs ridder van Tafel-Ronde, hij is Gawein; hij is die gone, die tien jaren her dezen mijnen koninklijken burcht belegerde, alleen hij, strijdende tegen vierwerf twintig man aan mijner twaalf poorten elk; hij is die gone, die ze alleen versloeg, zelfs zonder den schilknaap dien ik nu achter hem zie, en door het bloed waadde... weet gij, mijne roze, tot wie?

Bij mijne koningskrone, Destijds versloegt gij aan mijner twaalf muren twaalf poorten telken male vierwerf twintig man, zonder waan! en wel gewapend; gij drongt binnen mijn burcht en toen gij gevangen laagt in donkere duwiere en mijn dochter tot u kwam, wist gij haar te schoffieren en te ontvoeren daarna.... Zoû ik dan heden, naar nieuwe zede en costume, maar niet bet doen u alle poorten te openen, u hoofschelijk te ontvangen en u te vragen wat gij wenscht?

De herinnering aan den geest van een ridder... een Zwevend Scaec, dat zij zochten, hier in dezen burcht, dien Gawein eenmaal had ingenomen, hij alleen strijdende en verslaande vierwerf twintig man aan elk der twaalf poorten....

O Ysabele, zoo gij mij niet en mindet meer, mijn dood zoû het, Ysabele, wezen, mijn dood, die niet en was dat bekampen van vierwerf twintig man aan twaalver poorten elk van dezen burcht!

En toen de baroenen en ridders den paap eerbiedig lieten uit gaan met de zes knaapskens, die al van vigeliën zongen, bekruisten zich de dappere wiganten en reden toen binnen, alle de bruggen over, alle de poorten binnen en zij werden met groot gejuich ontvangen op het burchtplein; daar viel al de nacht maar het was er licht van de vele toortijtsen en de koning Assentijn stond er onder de linde op zijn troon en ontving met open armen Gawein; dien drukte hij aan zijn hart en hij zeide, dat alles vergeten was van vroeger, alle wrok en nagepeize, over de eerste Ysabele, die Gawein had ontvoerd en over de vierwerf twintig man, die hij Destijds aan elk der twaalf poorten verslagen had.