United States or Saint Lucia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op een in de rivier liggend stuk van een houtvlot zette hij zich neder en beschouwde den somberen, onafzienbaren stroom, met het verlangen van op eens door dezen verzwolgen te worden, zonder den onaangenamen weg te gaan die door de natuur wordt voorgeschreven. Toen dacht hij aan zijn bloem! Hij haalde haar voor den dag. Helaas! zij was verkwijnd en verlept, en zijne droefheid werd nog grooter.

Daar was dan de Zaterdag, de laatste dag, koud en onverbiddelijk in haar kamer geschoven. Wat waren die dagen verschrikkelijk gauw voorbijgegaan! In haar hoofd werkte de stemming van den vorigen avond nog voort, maar bekoeld en verlept, half wechgesmolten in de koude zuivering van de slaap. Zij voelde zich leêg. Haar verlangenleven der laatste dagen scheen haar gemoed te hebben uitgebrand.

Ten gevolge van dit alles heeft er ook in de taal en spreekwijze eene geheele verschuiving van beteekenis plaats gehad. Een aantal woorden heeft zijne kracht verloren, is verlept, verschaald, afgestompt en wij moeten, om vroegere kracht te behouden, ze opflikken met adjectiva, of er uit vreemde talen nieuwe voor in de plaats stellen.

Meer bij 't beschot van de kamer klitte een schimmlige prak ouwe schoenen en laarzen, zwart met groen-vochtige builen, en naast drogende kattevellen lag bruinverweerd roest. Gompel, 't broertje, sliep daar op 't matras, vroeg oud en verlept, de oogen onderkringd.

Ik had haar liefde geweigerd en veranderde niet in een zwijn. Maar terwijl zij verdween in een glans van gouden sulfer, zag ik alle de zonnebloemen verlept. En woei over het tooverlandschap als een vale nevel... De twee zwijnen knorden wanhopig en wentelden in een cirkel rond.

Bescheiden werd er op de deur geklopt. De knappe meid ging open doen en het verlept gezicht der oude keukenmeid verscheen in 't deurgat. Meneer, zei ze, op een toon die innerlijk jubelde, de vischman is daar, die mij meedeelt dat de eerste bezendingen oesters daar juist aangekomen zijn. Zouden we van avond niet... De beide heeren Bollekens lieten haar niet uitspreken. Oesters! riepen zij.

Ze konden niet trouwen, werden geel en verlept door 't elken avond heet-zweetend geilen in 'n hoek van den kelder, als Jacob en Gompel lagen te slapen álles doend behalve het ééne, uit joodsche vrees voor 't kind. Nooit kwam 'n joodsche bruid met dikken buik op 't stadhuis. De meissies waren voorzichtig. "Nou dèn! Wat zoek-ie!", keef Nathan één nummer had-ie nog leeg op z'n kaart.

Maar teleurstellingen van dezen aard had hy sedert eenigen tyd zoo véél ondervonden, dat hy daaraan reeds eenigszins was gewoon geraakt. De bloemen zyner fantazie waren verlept en geurloos geworden.

De afzakkende schouders waren bedekt door een onder de oksels omgeslagen doek, verschoten groen van kleur, waaruit de spichtige armen en handen heen en weêr bengelden; om de heupen en beenen droeg ze een ouden damesrok, verlept en flodderig, met strooken belegd, die haar achter op het pad nasleepte en bij iederen pas het hoekige en nog onvolwassen naakt door de sluike plooien heen raden liet.

De glanzige schil gaat van de pit af als zij boven den rook is gedroogd tot zij, ineengekrompen, rammelt in het omhulsel; bestoven bruin komt zij ten laatste te voorschijn uit het kalkwater. En de foelie op vlakke wannen uitgespreid, waar de zon het felste schijnt, wordt eerst geel en dan verlept ros-bruin. Wij zagen dat op het erf van de oude planterswoning.