United States or Oman ? Vote for the TOP Country of the Week !


Doch sneller dan hun logge beenen droegen mij mijne vleugels. 'Toen ik terug kwam ... Hier begaf den verhaler de stem. Eerst na een oogenblik van stille aandoening, waarin de drie hoorders eerbiedig zwegen, ging hij voort: 'Gij kunt het reeds vermoeden. Mijn teedere bruid, de glansrijkste en schitterendste onder allen, zij was verdwenen, medegesleept door den boosaardigen mensch.

Het weinige, dat de verhaler zoo van het uiterlijke voorkomen als van de handelwijze van Don Manoël en zijn dochter gezegd had, en de naam van Amelia, aan deze laatste gegeven, hadden zonderlinge vermoedens bij mij doen ontstaan, waaraan ik hechten bleef, in weerwil van mijzelven.

Hij herinnerde zich zijn bedwelming, zijn dronkenschap van Cosette, de liefde die alles verzwolg, deze opvoering van het een door het ander in het ideaal, en misschien ook als de geringe mate van verstand in dien geweldigen en bekoorlijken zielstoestand vermengd een onduidelijk, dof instinct om dit vreeselijk avontuur in zijn geheugen te verstikken, waarin hij niet gemengd wenschte te zijn, dewijl hij noch als verhaler noch als getuige kon optreden, zonder tevens beschuldiger te moeten worden.

Hier wachtte de verhaler op een antwoord, maar de juffrouw wist niet wat ze zeggen zou, en vreesde dat het geheele verhaal een strik was om hare onnoozelheid te vangen. "Nou goed; as je 't dan maar weet. Ik zel maar zeggen: je mot te Rotterdam zijn. Je krijgt een kaartje. Best. Belieft u maar op de schaal te stappen."

Hier viel ik den verhaler in de rede. Gij wildet wraak op Spanje nemen," zeide ik: "maar kwam die wraak over beleedigingen u door de Rijksgrooten aangedaan, niet op het hoofd neder van onschuldige kooplieden en schippers, die wellicht te voren uwen naam met eerbied genoemd en uw bestuur gezegend hadden? moest op deze wijze niet de onschuld het gelag betalen?"

Ik besluit die met u te doen opmerken, hoe die Schouwburg, die gedeeltelijk zijn ontstaan te danken had aan eene Vlaamsche Kamer, naar Amsterdam overgekomen, weder te gronde ging ten gevolge, althans bij gelegenheid, der overkomst van Vlaamsche operisten. Samenspraak tusschen Den Verhaler, een verver Haarlemmerdijkers. Schele gijs, een tapper Zwarte Sander, een Oostindie-vaarder Kattenburgers.

Darius kon niet voortgaan, want Zopyrus was, onder luid gejuich, hem om den hals gevallen. Ook Bartja, Gyges en de satraap Oroetes verheugden zich van harte over zijne mededeeling, en drongen bij den verhaler aan, om hun het einde te doen kennen.

Doch weldra nam zij een andere houding aan: zij leunde met den arm op haar knie, legde haar kin op de hand, en zóó luisterde zij aandachtig toe. Haar moeder spon daarbij haar vlas, eerst langzaam, toen steeds sneller. »Gij kent mijn landhuis te Kanopus," begon de verhaler. »Oorspronkelijk was het een klein zomerverblijf van het Koninklijk gezin.

Eindelijk hing hij hun een bekoorlijk tafereel op van Venus. "En als wij van dien tocht terugkomen," zeide de beminnelijke verhaler, "zal men ons decoreeren met het Zuider-kruis, dat daar ginds boven ons schittert." "En gij zult het wel verdiend hebben!" zeiden de matrozen.

"In dien tijd," voer de oude voort, "kwam baron Frits op een avond zoo recht vroolijk aanrijden; ik nam hem zijn overjas af, want het was koud, deed toen het torenkamertje open en maakte vuur in den haard aan " "Het torenkamertje?" viel de jonge officier den verhaler driftig in de rede. "Ja, heer luitenant.