United States or Somalia ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Veelvraat toont zijn eigenlijken aard eerst dan, als hij in gezelschap van zijne soortgenooten is. In den Berlijnschen dierentuin waren drie exemplaren van dit in onze kooien zoo zeldzame dier, n.l. een oud en twee nog niet volwassene, die er op zeer jeugdigen leeftijd gekomen zijn. Men kan zich bijna geen grappiger en vroolijker schepsels denken dan de beide jonge dieren waren.

Zoo lang een gevangen Veelvraat jong is, gedraagt hij zich zeer grappig, bijna als een jonge Beer. Wanneer hij met een touw aan een paal vastgebonden is, loopt hij in een halven cirkel heen en weer, schudt intusschen den kop en laat een grommend geluid hooren. Als er slecht weer zal komen, wordt hij nukkig en brommig.

Geheel anders gedroegen zij zich in tegenwoordigheid van den oppasser, die hun voedsel bracht. Van alle middelen, waardoor een dier zijn honger te kennen kan geven, maakten zij gebruik. De oorsprong van den naam Veelvraat werd mij, toen ik ze voor de eerste maal zag voederen, op eens duidelijk.

Lôwenhjelm vermeldt in zijn reisbeschrijving van Nordland, dat de Veelvraat hier schade aanricht onder de schapenkudden. Erman hoorde van de Ostjaken, dat dit dier den Eland op den rug springt en door beten doodt.

Evenals de beer is Mooweesuk een vreedzame baas en houdt zich strikt bij zijn eigen zaken als hij ver in 't rond door de bosschen zwerft; niet uit angst, want geen dier, behalve misschien de veelvraat, wat een vreeselijk beest is geeft zoo weinig om gevaar of trotseert het zoo koelbloedig, of met zoo'n moed, als het komt. Van een paar honden trekt hij zich niet veel aan.

Bechstein verhaalt van een Veelvraat, die bij Frauenstein in Saksen, Zimmermann van een anderen, die bij Helmbstedt op Brunswijksch gebied gedood werd. De beide laatstgenoemde worden als verdwaalde dieren beschouwd, daar het niet zeer waarschijnlijk is, dat de Veelvraat nog voor betrekkelijk korten tijd zoo ver zuidwaarts kwam.

De natuuronderzoekers uit vroegeren tijd verhalen van dit dier de fabelachtigste zaken; aan hen is het te danken, dat dit dier in vele talen aangeduid wordt met namen, die gelijke beteekenis hebben. Men heeft zich tevergeefs beijverd het woord Veelvraat uit het Zweedsch of Deensch af te leiden.

In weerwil van zijn betrekkelijk geringe grootte is de Veelvraat geen tegenstander om mede te spotten, omdat hij buitengewoon sterk, woest en flink gewapend is. Tegen den mensch verweert hij zich alleen, als hij hem niet meer ontwijken kan.

In dit opzicht vormt de toestand van tien-ender een opmerkelijk keerpunt in 't leven van een Hert: als het eens een "kroon" gedragen heeft, zal het nooit meer een gewei krijgen met minder dan tien spitsen. De vijanden van het Edelhert zijn de Wolf, de Los en de Veelvraat, zeldzamer de Beer. Van deze zijn de Wolf en de Los wel de gevaarlijkste.

De Veelvraat bewoont de noordelijke landen der aarde. Te beginnen bij het zuiden van Noorwegen en Finmarken vindt men hem door geheel Noord-Azië en Noord-Amerika tot in Groenland. Vroeger was de zuidelijkste grens van zijn verbreidingsgebied op lagere breedte gelegen dan thans; in den Rendiertijd strekte het zich tot aan de Alpen uit.