United States or Christmas Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Dat komt daar vandaan, dat zij oud zijn, en de blijdschap van een jeugdig hart niet meer verstaan kunnen. Maar hebt gij dan in het geheel geene speelgenoot, niemand van uw eigen leeftijd, die gij liefhebt?" »Niemand. Wel zijn er, buiten mij, vele meisjes in Naucratis, doch grootmoeder zegt, dat ik haren omgang niet mag zoeken.

Wij allen, Japansche dochters en zonen, Die zingen uw pracht en uw majesteit, Den trots van de Godheid, Wij sluiten onze schaduw in uw boezem, De zachtste plaats der eeuwigheid, O, wonder met wit gelaat, Onovertroffen gezicht, O, verhevenheid en schoonheid!

Neen vadertje, dat kan ik niet! En weer knielde ze bij haar vader neer. Somber zag hij op. Zal de koning haar erkennen als uw vrouw? Mijn vader zal doen, wat ik hem vraag. Nooit heeft hij mij iets geweigerd; nooit klonk van zijn lippen een hard woord.

Ik heb gedacht dat er nog eene kerk was, dat er nog een priester was, dat er nog een getuigenis was van God. IJdele hoop! Alle aardsche toevlucht is onmogelijk en het lijkt alsof God rilt in mij, vol verachting, verlangend om ook die laatste vesting te verlaten .... Mijn God, uw wil geschiede, en uw voornemen is beminnelijk! Uw altaar wordt bezoedeld met al de smerigheid der vleezige zatheid.

"Hoe nu!" zeide de man met het zwaard op een hoogen toon: "zijt gij een kerel? gij komt nog wel op een goed paard aanrijden, en zoudt vrekkig genoeg zijn om een dronk te weigeren? Ik zou bijna denken, dat gij al uw munt te Haarlem verslempt, en geen onnoozel kopstuk meer overgehouden hebt, om eens met eerlijke lui te klinken."

"Ballast gecharterd?" roept Niklaas uit, wederom geheel koopman. "Wat dronken zottepraat is dat? Er zit immers geen geld in ballast." "Geen ballast, maar een charter ter begeleiding van twaalf kisten goed die gisteravond in uw pakhuis ongeveer twaalf uur Begrepen, Bodé Vol Volckers?"

"Ik ben tot uw dienst," antwoordde de jager. "Laat ons vertrekken."

Daarmede kreeg de Jongeheer zijn afscheid. Maar toen kwam er nog wat, en ik vrees daarbij verkeerd gehandeld te hebben. Uw Heer vader vroeg mij, zoodra wij alleen waren, of ik UEd. kende. Ik antwoordde toestemmend." "Ja!" zeide Z.-Ed.-Gestr.: "ik weet, gij hebt te zamen een avond bij Monsieur Helding doorgebracht. Vergun mij, u eene vraag te doen.

En nadat hij was doorgestapt, maakte hij niet halt, voor hij bij haar was binnen getreden en sprak: God behoede ons; wie is daar? Belcolore, die op den zolder was gegaan en hem hoorde, zeide: O sere, gij zijt welkom; waarom dwaalt gij zoo door de hitte? De priester antwoordde: Als God wil, zal ik een poosje bij u blijven; uw man is naar de stad gegaan.

Mijn tranen ende mijn klachten Zijn mijn spijs die mij steedts voedt; Als men mij vraeght met verachten: Waer is nu uw Godt soo goedt? Ick smelt als ick denck daeraen. Hoe ick voormaels plagh te gaen Met een hoop volcks hier te lande. Om u Heer, te doen offrande. Waerom wilt ghij u zoo quellen En beroert sijn, o ziel mijn?