United States or Afghanistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zonder er aan te denken dat de engelschman hem wel eens de baas kon zijn in het boksen, waar deze soort van heeren zich van hunne jeugd af in oefenen, zou Cesar hem te lijf gegaan zijn, ware niet Cornelia in persoon komen toesnellen om hem tegen te houden. Op hetzelfde oogenblik kwamen eenige officieren, wapenbroeders en jachtgezellen van sir Edward Turner, op het standje af.

Alleen wierp zij sir Edward Turner eenen blik toe, die dezen, indien hij haar beter gekend had, niet bijzonder gerust zou hebben doen zijn over den afloop van het geval.

"Mag ik u vragen, wat overheerlijk is, master Tapage?" vroeg Tom Turner deftig. "Wel, dat wij zoolang boven die zee blijven." "En waarom is dat overheerlijk? Ik begrijp niet...." "Wel, dan zal ons wel verlof gegeven worden om te visschen," zei de kok. "Zou het niet, master Turner?" Deze knikte bevestigend. "Daar zegt ge zoo iets," hernam hij. "Ik zal alles in gereedheid doen brengen."

Inderdaad, de rug van zoo'n monster stak op vier kabellengten van den boeg van de Albatros boven het water uit. Het luchtschip stuurde er heen en, toen het op een afstand van ongeveer zestig voeten genaderd was, hield het stil. Tom Turner had zijn vuurroer, dat op een vork, in de verschansing vastgemaakt, steunde, tegen den schouder gebracht.

Men kon evenwel veronderstellen, dat een zwaar onweder kort geleden de wateren van den Grooten Stillen Oceaan beroerd had. Het was één uur des namiddags, toen de eerste officier Tom Turner den ingenieur naderde en hem zeide: "Master Robur..." "Wat is er?" "Zie eens naar dat zwarte punt bij den gezichteinder!" "Waar, Tom?"

Robur riep om zijn marinekijker en nam het aangeduide voorwerp nauwkeurig op. "Het is eene sloep!" riep hij eensklaps uit. "Is het mogelijk, hier?" vroeg Tom Turner. "En ik zou kunnen bevestigen, dat er menschen in zitten," vervolgde Robur. "Schipbreukelingen?" vroeg Tom. "Ja, schipbreukelingen, die genoodzaakt zullen geweest zijn, om hun vaartuig te verlaten," hernam de ingenieur.

Alvorens Tom Turner zich met zijne varensgezellen onledig zoude houden met de visscherij-benoodigdheden in gereedheid te brengen, gaf hij order, ten einde zich van Frycollin te ontdoen, dat deze in zijne roef zoude opgesloten worden. Maar daar ging de neger als een uitgelatene te werk; hij schopte en klopte tegen en op de omwandingen, en schreeuwde en gilde daarbij nog erger dan te voren.

Het schot ging af, en het projectiel, waaraan een lang touw vastzat, dat zich ontrolde en welks uiteinde aan het dek vastzat, trof het lichaam van den walvisch. De bom, die met eene ontplofbare stof gevuld was, sprong en dreef daarbij een kleinen tweearmigen harpoen voort, die diep in het dikke vleesch van het dier drong. "Opgepast!" riep Torn Turner.

Tom Turner, een Engelschman van geboorte, was ongeveer vijf en veertig jaren oud. Hij had een breede borstkas en stevige ledematen, die als door een ijzeren geraamte gestut werden. Daarenboven had hij een zeer groot en karakteristiek hoofd,

Bij de gedachte aan de afwisseling, welke die vischvangst in het dagelijksch menu zoude brengen, kon de bemanning van het luchtschip haar genoegen niet bemantelen. "Opgepast!" riep Tom Turner, die met vaste hand een grooten visch geharpoend had, die veel op een haai geleek.