United States or Liberia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Lange, dunne palen namen zij op de schouders en droegen die naar het ijs. Het kanaal was dicht bij hun huis. Zij hadden den weg maar over te steken om het te bereiken. Een goed plaatsje was spoedig gevonden. Zij besloten de tent te bouwen vlak voor den winkel van Dik Trom. Een paar malen liepen zij heen en weer om alles te halen, wat zij noodig hadden. Daarna gingen zij aan het werk.

En nogmaals mompelt hij wrevelig bij zichzelven: "die dwazen, met hunne halve maatregelen! O, dat ik eene week maar Schout ware geweest! Ha! daar slaat de trom! zouden zij werkelijk de markt schoon doen vegen?"

Het bewijs van dit succes is nu weer geleverd, want bij de verschijning van het nieuwste boek onder den veelbelovenden titel: De Zoon van Dik Trom, was de eerste oplaag onmiddellijk bij aanbieding uitverkocht.

De muziekkorpsen, die onophoudelijk met het geroffel van de turksche trom en het schetteren der trompetten, het wapengekletter en de doffe slagen met de blazen hebben geaccompagneerd, verdubbelen nu hunne pogingen en laten een triomfmarsch weerschallen, waarbij hooren en zien vergaat.

"Vrouw, waar is m'n hoed, waar is-ie?" vroeg Trom. "Je hebt hem zelf ergens neergelegd, Jan." "Ja, op dezen stoel, en nu zie ik hem niet meer, Griet, dat doe ik." "O, o, kijk zoo 'n ondeugd nu toch eens! Kijk eens Jan, hij zit er zoo waar boven op!" Oogenblikkelijk bevrijdde Moeder den hoed uit zijn gedrukten toestand, maar helaas, hij was in elkaar gevouwen als eene harmonica.

Bij raak schieten wordt de trom geroerd. De koning krijgt een premie, maar moet trakteeren, evenals zijn vrouw of aanstaande, die tot koningin verheven wordt. Hij wordt nu bekleed met de versierselen: zilveren halsketen met platen, ruitersabel of staf met zilveren knop, en generaalshoed of kroon.

De leien, boeken en schriften waren opgehaald en de onderwijzer maakte zich juist gereed om een woord van afscheid te spreken tot de jongens en meisjes, die de school voor goed verlieten, toen er aan de deur werd geklopt. "Jan Trom, doe even open," zei de meester. Jan deed het, en hij zag Flipsen en een rijksveldwachter in de vestibule staan. Zij kwamen het lokaal binnen.

"Ja maar, waarom zijn wij dan ook niet in den hemel?" "Omdat omdat niemand ons binnen laat." "Maar waarom doen ze dat niet? Kunnen zij ons dan niet hooren?" "Neen." "Je mag mijn groote zweep wel even leenen, klap er mee, dan hoort Onze lieve Heer ons wel!" "Neen, Helle!" "Mijn trom dan! Vaders nieuwe trom. Geloof je, dat Onze lieve Heer die ook niet hoort?" "Ik ben bang van neen."

Een der vruchtbaarste, meest bekende schrijvers van oorspronkelijke jongensboeken is ongetwijfeld de heer C. JOH. KIEVIET. Zijn werken vormen in weinige jaren reeds een geheele reeks; maar onder al die boeken is er wel geen, die zoo heeft gepakt en onder de jongens werkelijk opgang heeft gemaakt als Dik Trom.

En, inderdaad, uit de Kalverstraat komt, met klokslag van elven, de Bezetting met slaande trom en wapperende vendels aangerukt, doch de verwachting, die de Oud-Burgemeester een oogenblik gekoesterd had, wordt teleurgesteld.