United States or Israel ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daar staat Miss Colt, de satijnen roos, daar Conqueror, het fijn geplooid bruin fluweel; hier Fireball, de gloeiende vuurbol, en de tweekleurige Nonpareil; verder de gulden Topaas, de zilveren Virgin Queen en de zwarte Sambo.

In den maagschapsnaam Theepas meen ik dit zelfde voorzetsel the of te te moeten herkennen, dat door misbegrip vast onkenbaar geworden is. Maar in den geslachtsnaam Tho Pass is de oudste form bewaard gebleven. Een ander geslacht voert dezen zelfden naam in den form Thopas, waar by een oningewyde lichtelik aan zekeren edelsteen, topaas, kan denken.

Hier werd hij in zijne uitleggingen onderbroken door de verschijning van eenen jongen, die sprakeloos tot bij den schoorsteen naderde, het kussen in den leunstoel opschudde, en weder even stil naar de zottenkamer terugkeerde. "Het is Topaas, de dwerg der prinses," mompelde de zinnelooze met spijtig ongeduld. "Zij gaat komen.... Ziet, daar is ze reeds!"

Het leefde, gelijk de schelphuid leeft van een natte parelhagedis. Milly reikte aan Verlat hare hand, waar, eenzaam en voornaam, een achthoekige topaas binnen een snoer van violette amethysten glansde; en, terwijl hij ze gretig nam en zijn hoofd erover bukte, beantwoordde zij met een ernstig knikje zijn groet. Ik dank u, Ernest, zeide ze stil.

Er was dien dag niet veel gevonden in tegenstelling met den vorigen dag, toen bijna ieder deelnemer de een of andere mooie vondst had gedaan, eenige robijnen en een topaas, zoo groot als een hazelnoot. Den eenigen diamant had de dokter gevonden.

Kijk maar, wees Milly, hare hand boven de roemers uitreikend, dezen topaas zond hij me, op een avond, met een zijden touwtje rond de stengels van een bundel leeljen gebonden. Hij is achtkantig geslepen en hij heeft, naar men zegt, eene groote waarde. De topaas was groot en diep. Het kaarsenlicht brak er in en spitterde uit in honderd gouden stralen.

En, inderdaad, zonder eenige acht op de tegenwoordigheid der onder-officiers te slaan, kwam de krankzinnige juffer met statigen tred vooruit, gevolgd door haren dwerg Topaas, die den sleep van haar kleed veinsde te dragen. Zij naderde den leunstoel en liet er zich zachtjes op nedergaan.

En laat mij niet alleen, maar in den nacht Daal in de schaduw van mijn koele borst, Dan zal ik veilig slapen als een vorst, Die rust in 't midden van bevriende wacht. Zoo moog ik zijn als dun albasten vaas, Boordevol bloed van uwen rooden wijn; In 't nachtehart als een weekgele schijn, In donkre nis weenlichtende topaas;

Nu eens gelijkt hij op een robijn, dan weer op een topaas, kort daarna op een smaragd en in 't volgend oogenblik op flonkerend goud." "Er bestaat," zegt Burmeister, "geen tweede groote familie van Vogels, even fraai gekleurd en sierlijk gebouwd als deze in ieder opzicht zoo uiterst merkwaardige en eigenaardige bewoners van Amerika.

Hoe zou uw vaderhart bloeden en schrikken, indien gij wist, dat ik hier verwenscht zit in den kuil van den zevenhoofdigen draak, bewaakt, geplaagd, gemarteld door den wreeden reus Carabos, en voor eenigen troost niets hebbende dan den trouwen dienst van onzen goeden dwerg Topaas!... Zal er dan nimmer een einde komen aan mijn akelig lot?