United States or Sudan ? Vote for the TOP Country of the Week !


't Kon zijn dat hij een of twee, soms drie dagen niets dronk, maar daarna kon die matigheid tot de meest toomelooze onmatigheid overslaan, waarbij in gezelschap van bezoekers, kapiteins en passagiers van binnenvallende stoombooten, karaffen jenever, flesschen sherry en whisky het moesten ontgelden. Goedmoedig, en royaal voor zichzelf en anderen, bleef hij dit ook wanneer hij veel gedronken had.

Drie kwartier daarna werd er weder gescheld, en de jongeling moest buitenstaan. Bedaard trad hij met zijn satelliet de kamer uit; maar zoo ras de pedel de deur achter hem sloot, sprong hij een voet hoog en drukte de hand zijns vriends in toomelooze opgewondenheid. Hij was een ander man; er was licht in zijn oogen en vroolijkheid om zijn mond. "Hoe is 't geweest?" vroeg hij aan zijn vertrouweling.

Eginhard bezat een vurig hart, maar toch was de vlam zijner liefde voor de dochter van zijn heer rein, als het licht der sterren; geen toomelooze lage hartstocht verduisterde haar kuischen glans. Maar het lot was niet met hen. Op een herfstnacht bevond Eginhard zich weder bij zijn geliefde. Het groote paleis was in duister gehuld.

De smart over het sterven zijner broeders was overgegaan in eene toomelooze woede tegen den bewerker daarvan en hij zag reikhalzend uit naar eene gelegenheid om zich op Lanceloet te wreken.

Daar stuift een woeste troep dieren voorbij: eerst de mustangs, met manen en staart omhoog, door angst geheel verwilderd, op den voet gevolgd door honderden bisons, ingelijks door de vlammen opgedreven, en in toomelooze vaart te vergeefs eene schuilplaats zoekende.

Platte, snorrende watertorren gelijken zij, nu rechts, dan links schietend in toomelooze vaart, soms gekalmeerd in hun ren door de stevige trossen, waarmede zij nu, vastgemeerd, een grooten, hulpeloozen, onhandigen broeder moeten voortsleepen, maar altoos nerveus jagend, tartend den spitsen kop uit de schuimende baren omhoog stekend.

De toomelooze losbandigheid en zedeloosheid der jonge edellieden van het hof van Kioto heeft meermalen aanleiding gegeven tot tooneelen, die aan zekere episoden der romeinsche geschiedenis doen denken.

De voorgangers van den beklagenswaardigen Lodewijk XVI dachten er slechts aan hun genot- en praalzucht te bevredigen, hun toomelooze heerschzucht bot te vieren en daarvoor hun volk uit te mergelen; daarmeê vormt de goedigheid en de liefde tot zijn volk van den rampspoedigen Lodewijk XVI een scherpe tegenstelling en met innig medelijden denken we aan het lijden van hem en de zijnen in de Tempel-gevangenis.

Legers van ettelijke honderd-duizenden soldaten vertraden de bloeiende wijngaarden, de rijke plantages: elke zuidelijke staat was het tooneel van bloedige belegeringen, van moorddadige veldslagen. Prachtige wouden werden moedwillig in brand gestoken, groote rivieren buiten hare bedding geleid, bloeiende steden en dorpen vernield. Overal heerschte verderf en moord en toomelooze balddadigheid.

De uitdrukking van hun gezicht wijst op toomelooze koppigheid en verborgen woestheid; in hunne oogen meent men valschheid en gemeenheid te lezen. Weldra echter komt men tot de overtuiging, dat het zeer onbillijk zou zijn, den Buffel naar zijn uitzicht te beoordeelen.