United States or Ukraine ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hoewel de Groenpootige Ruiter reeds op Rugen en op de Deensche en Zweedsche eilanden broedt, doet hij dit bij voorkeur in noordelijker landen, het liefst in boomlooze gedeelten van de toendra, vooral in de nabijheid van de zee en in open plekken van wouden, zooals door mij aan den benedenloop van den Ob werd opgemerkt.

Evenals de Goudpluvier, bewoont de Goudkievit de toendra, van deze echter slechts de noordelijkste gedeelten en, naar het schijnt, alleen het kustgebied van de Poolzee, misschien met uitzondering van IJsland, Spitsbergen en Nowaja Semlja, waar hij nog niet gevonden werd.

De reden hiervoor is duidelijk, als men weet, dat deze Vogels gehecht zijn aan de berken en wilgen, welker rijk eerst begint boven de grenzen van het naaldboomenwoud. Op de hoogvlakten van Skandinavië en in de toendra zijn zij op sommige plaatsen ongeloofelijk overvloedig, veelvuldiger stellig dan eenig ander Hoen.

Zelfs de noordelijkste gedeelten van de toendra, voor zoover zij, al is het slechts gedurende eenige weken, hun sneeuwlaag verliezen, worden nog door haar bewoond; altijd houdt zij zich zooveel mogelijk in de nabijheid van de eeuwigdurende sneeuw op. Op IJsland is zij de algemeenste landvogel; zij broedt nog op Spitsbergen, Nowaja Semlja en Noord-Groenland, voorzoover dit onderzocht is.

Als de broedtijd nadert, maakt het wijfje een rondachtig kuiltje in het zand of het mos der toendra, legt in dit eenvoudige nest 2 of 3 eieren, die door haar en het mannetje beurtelings met groote zelfverloochening bebroed worden.

De Morinelpluvier behoort thuis in hooge bergstreken en in de hooge toendra. Hier houdt zij zich op van April tot Augustus. Haar broedgebied strekt zich uit van Finmarken tot in het Taimirland en van Spitsbergen of Nowaja Semlja tot Middel-Duitschland (op het hoogste deel van het Reuzengebergte), de Schotsche Hooglanden en Zuid-Siberië (op bergvlakten, die 2000

De Groene Specht komt, met uitzondering van Spanje en van den noordelijken rand van ons werelddeel, die door de toendra wordt ingenomen, in alle landen van Europa voor. In sommige gewesten ontmoet men hem dikwijls, in andere nooit of hoogstens gedurende de zwerftochten, die hij in den winter onderneemt.

De iris is donkerbruin, de snavel stroogeel, bij de spits zwart, aan den rug blauwzwart, de poot blauwachtig grijs. Totale lengte 16, staartlengte 6 cM. De IJsgors is een kind van de toendra, haar verbreidingsgebied strekt zich daarom uit over de noordelijkste gedeelten van de Oude en van de Nieuwe Wereld.

Totale lengte 28, staartlengte 6 cM. Zij broedt in de toendra van de Oude Wereld, waar zij de eenige vertegenwoordiger is van haar geslacht. Zij heeft hare winterkwartieren in Afrika en Zuidwest-Azië. Daar haar broedgebied eerst laat bevrijd is van sneeuw en de winter er vroeg begint, begeeft zij zich in 't najaar vroegtijdig op reis en keert laat in 't voorjaar terug.

Zijn stem bestaat uit afgeronde, volle, klankrijke tonen, die men door de lettergrepen "taü taü" en "tlaüied tlaüied" kan nabootsen, volgens anderen beter door "u lu lu, u lu lu", "keloeje keloeje" en "hoepe hoepe". Hoewel hij ook in sommige gewesten van Middel-Europa nestelt, moet men toch de noordelijke landen, en van deze hoofdzakelijk de toendra, als zijn eigenlijk broedgebied beschouwen.