United States or Rwanda ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Gister-middag. Hij speelde in den tuin. Toen-ie me zag, sprong-ie tegen me op." "Was hij kwaad?" "Nee. Uitgelaten. Ik had er eerst niet op gelet. Toen ik begon te schrijven, zag ik eene kleine schram aan mijn hand. 't Beest is nog jong. Hij heeft me dikwijls met zijn scherpe tanden de huid geschaafd." "'t Ziet er leelijk uit." "Zou hij hondsdolheid"... "Wel nee!... Waar is de hond?"

De welEdelachtbare, uit z'n humeur omdat-ie zonder boter had ontbeten in de warmte was ze sterk geworden de boer kwam maar ééns in de week , de welEdelachtbare onder de impressie van z'n nacht-lectuur in de late-avond-stilte had-ie juist den detective-roman Een geheimzinnige verdwijning verslonden, vèrslònden: ambtshalve, om zich te goed te doen aan de spitsvondigheden van zulke héerlijke detectives als daar ginds , de welEdelachtbare werd onmiddellijk aandachtig, toen-ie Chris voor de derde maal hoorde snikken van leege bedden en moord.

Nou zou-ie voorzichtig loopen... de grond lag vol erwten... als je d'r op trapte lachten ze weer... Wat was 't weer snikheet... De kachel stond gloeiend.... Jawel de pook stak er weer uit... Nou zou-ie d'r niet weer ankomen zooals laatst ... toen-ie dacht dat ze koud was ... toen-ie zich zoo leelijk gebrand had.... Wat gloeide z'n rug van de warmte!... Maar als je je omdraaide smeten ze met proppen of deeën weer gekke dingen... die kwajongens..

Podnowsky, naast Eleazar, schoof naar het venster nu er meer ruimte was gekomen, ging te-keer tegen de drie, soms overschreeuwd, soms overschreeuwend, grimmig verwenschend die 'm hadden vervolgd van af z'n kinderjaren toen-ie met vader en moeder uit Rusland was gesteenigd. Koffie-lebberend, moe, leeg door 't gevast, luisterde Eleazar.

Hij had 'm als jongen gekend, om 'm gelachen toen-ie met blaren an de handen liep, met bloedende blaren van 't kokend soldeer. Rijst stond in het kalk-witte licht van het raam, bezig 'n dop op te maken. De eeltige, dikke vingertoppen kneedden de plaatjes soldeer, die kruimden, bijkants broos, smeltend en weer opgeduwd door de handige slaagjes der tang, alsof smijdig klei werd geboetseerd.

Want toen-ie na 't vlammen-onheil en na de bekoeling der aluminium-latten de twee bóvenste parachutes onderzocht had en in de stangen verkoold bevonden, had-ie de moeite gespaard ook Amélie's onderste vliegmachine te aanschouwen, die in 't felste van 't brandje geweest was. Dit was een wonder. En 'n domheid.

Prettig-wild stoof de sneeuw toen-ie met Juda tusschen de menigte liep. Den grauwen hemel zag je niet door 't wijde gestraal, 't druk-sproeiend wriemlen der vlokken. Voor hen gingen mannen met sneeuwplakken op de hoedbollen, sneeuwstrooisels op de schouders, sneeuw op de ruggen, sneeuw in de haren, sneeuw op de schoenen, sneeuw om de hoofden.

Buigend over de tafel, keek-ie door 't raampje naar wat achter 't huis werd gebouwd. Stevig uit den grond plompten de dikke pakhuismuren, met zware, egale, witte balken. De stelling, die hij buiten gezien had, toen-ie moest wachten, stond op 'n paar meter afstand. Op de bovenste plankenlaag, zoo dichtbij dat je 'r op kon stappen, leien baksteenen en kalkbakken, sommige met troffels er in.

Eleazar luisterde naar 't oùde, oùde liedje.....: "De Dimantschleiper haben de Zehring!..... Laufen auf de Brategasz mit vaatjes heering!..... Owei, owei wat ist me wei..... Mit de Dimantschleiperei!"...., slijpliedje dat-ie gehoord had toen-ie nog potjongen was op den winkel, waar ouwe Jacob 't rad draaide, stoom niet gekend was.

Zwijgend 't hoofd in de handen, zat zij in 'n hoek, kijkend van 't hoofd der slapende moeder naar 't penseel. Ze zag alleen maar zijn handen, blank, met den diamanten ring en zijn breeden rug. Toen-ie heenging, hield-ie haar hand vast. "Kom nou van avond..." "Nee..." En hij probeerde d'r even te zoenen. De deur van den wagen viel dicht. Achter bleef ze met de doove moeder, die sliep.