United States or Canada ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op het deksel, dat zeer versmald geteekend is, zitten drie ijzeren banden, die op de juiste manier naar elkaar toeloopen; door hunne wijking krijgt het deksel voor ons oog zijne breedte. Een mooi stuk teekenwerk, zoo'n kist, waarin we de hardheid voelen van het ijzerbeslag. Uit al deze onderdeelen blijkt de mogelijkheid, om, met arceering alleen, stof en maaksel van de voorwerpen uit te beelden.

't Waren kraaien, musschen en zwaluwen, die onder heftig geschreeuw waren komen toeloopen, denkende, dat de arend van plan was op een vogel neer te schieten. "Weg, weg, roover! Weg, vogeldooder!" riepen ze. En ze hadden zoo'n spektakel gemaakt, dat de boer er opmerkzaam op werd, en kwam toeloopen. Toen had de arend moeten vluchten, en de jongen had geen korrel gekregen.

't Leek wel, of de menschen konden ruiken, dat er iets bizonders aan de hand was. Van alle kanten kwamen zij toeloopen, en de kring om de schuit van den pottenschipper werd bij de minuut grooter. Het ijs, al was het nog zoo sterk, kon de samengepakte menschenmassa bijna niet dragen. De ijsvloer boog sterk door, en er kwam veel water op. De pottenschipper zei niets meer.

Niemand bewoog zich; de schrik had hen als het ware verlamd. Dik was de eerste, die tot bezinning kwam. "Het huis stort in!" riep hij, terwijl hij naar buiten snelde. "Vader, Vader! Laten we ons haasten!" Allen volgden hem, en van alle kanten kwamen de menschen verschrikt toeloopen. 't Was eene vreeselijke ruïne.

Dadelijk bij onze nadering had mij het groote aantal vrouwen en kinderen getroffen, dat op ons was komen toeloopen en ons met nieuwsgierige blikken bekeek; het was een goed voorteeken, want in geval van vijandige bedoelingen zouden de mannen, om vrijer in hunne bewegingen te zijn, wel hun gezinnen op den achtergrond hebben gehouden.

Intusschen waren op het leven, dat wij maakten, de kolonel en zijne gasten en nog anderen komen toeloopen.

Het eerste uitvoerige bericht over de levenswijze van dit Schubdier danken wij aan Desmarchais: "In Guinea vindt men in de wouden een viervoetig dier, dat de Negers Quoggelo noemen. Het is van den hals tot aan de spits van den staart met schubben bedekt, die bijna den vorm hebben van de bladen van artisjokken, maar een weinig spitser toeloopen.

Daar kwam op eens een kleine dikke jongen op Gustaaf toeloopen, greep met zijne handjes naar al de mooie dingen aan den horlogeketting en bedelde: ", laat mij eens zien! wat mooi!" Maar pas had het kind een' vinger uitgestoken, of Gustaaf sloeg hem met zijn mooien wandelstok op de handjes en riep: "Brutale jongen, dat zal je leeren ...." Verder kwam hij niet.

Een salvo uit meer dan vijftig geweren begroet het vlek, waar zich de man bevond, dien wij zochten. De salvo's werden een en andermaal herhaald, om de aankomst eener karavaan te melden; en de dorpelingen kwamen weldra in grooten getale toeloopen. Spoedig zagen wij ons door eene dichte menigte omgeven: Zanzibariten, inboorlingen en Arabieren roepen ons het welkom toe.

Er kwamen meer menschen toeloopen, en toen zij hoorden, hoe dit meisje hier gekomen was en hoe zij den nacht onder den blooten hemel had doorgebracht, en toen zij zagen, hoe pijnlijk hare voeten waren, toen hadden zij medelijden met haar en brachten haar op eene kar naar de woning van de goede vrouw, die vol medelijden haar een onderdak aanbood.