United States or Canada ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij moeten hartelijk gelachen hebben, als één der spelers zeide: "Want sprinkhanen zitten slechts één maand lang, Te tjilpen op een tak; maar de Athener Zit tjilpend en in twistgesprek het gansche jaar, En staart zich suf op wetsverklaring of bewijs."

Ze treedt aan het venster en ziet naar buiten in de straat. Alles wit. Hoe glinstert en fonkelt de sneeuw in de zon! En wat ziet de wereld er vroolijk uit! Het is lente, ondanks de sneeuw. De straatmusschen denken er blijkbaar ook zoo over en verkondigen het al tjilpend van de daken.

Een kille wind blaast scherp en nijdig door het nat-klapperend rapenloof; trage, loome benden raven zwerven droevigkrassend rond en in de effengrijze lucht zweeft ook nu en dan dofsnorrend een heele zwerm van kleine vogeltjes voorbij, vlug-knippend met de fijne vlerkjes, fijntriestig tjilpend als van weemoedig, heimweeïg verlangen, in hun haastige, haastige vlucht naar mildere oorden.

De hongerige diertjes vlogen er gretig op af; maar nauwelijks hadden zij al tjilpend hunne vreugde te kennen gegeven over het onverwachte maal, of daar kwamen uit de iepen een paar ruwe snuiters van kraaien neergestreken, die het arme kleine grut met snavelstooten verjoegen, en nu aan het voedsel zich tegoeddeden met echten bandietenlust. »Vort, leelijkers, vort!" riep Berendina, ten toppunt van verontwaardiging.

Klaas zocht droomerig Uilenspiegel op de wegen, doch hij zag niets dan een blauwen, onbewolkten hemel, eenige honden die met hangende tong in de zonne lagen, wat musschen die tjilpend zich wentelden in 't stof, eene kat die ze beloerde, en het zonnelicht dat vriendelijk in al de huizen drong en er de koperen ketels en tinnen pateelen op den schoorsteen glinsteren deed.

Een eenvoudig, tjilpend gezang maakt, dat men de oogen vestigt op een bepaald deel van het veld; hier ziet men op een van de hoogste vruchtdragende halmen een prachtigen Vogel zitten, die op een flikkerend vlammetje gelijkt, terwijl hij zich onder vroolijke bewegingen heen en weer draait. Hij is de zanger, wiens lied men hoorde.

In de verte riep de koekoek. Vlak bij in het elzenhout kweelde de boerennachtegaal. Hoog in de bleekblauwe lucht kruisten tjilpend de zwaluwen. Marieken had haar borduurwerk ter zijde gelegd. Haar ééne handje rustte in haren schoot; haar andere hing over den kant van het schuitje, de vingertoppen gedoopt in het groene water.

Van de hooge lindeboomen vielen langzaam de gele bladeren op den grond, beelden van voorbijgegaan lentegeluk; een paar kleine vogeltjes vlogen tjilpend van tak tot tak. "Als hij gestorven was?" sprak zij halfluid. "Maar neen neen het is beter zoo; lieve God, laat hem gelukkig worden om der wille zijner moeder en zuster!" Een paar dagen waren voorbijgegaan.

"Maar waarom zoudt ge daar ook niet recht blijde om zijn, lieve freule?" vroeg Anne: "Kijk, het kleine muschje, dat daar zoo tjilpend van den eenen tak op den anderen springt, toont zijne blijdschap wel, en zoudt gij dan op uw leeftijd zooverre boven velen bevoorrecht niet heel dankbaar zijn dat gij gespaard werdt, om, zoo wij hopen, nog vele jaren recht gelukkig en in vreugde te leven?"

Er was een andere uitdrukking op haar gelaat zichtbaar; vooral hare oogen zagen er anders uit dan vroeger; lang niet zoo vroolijk, als bij zulk een heerlijken lentedag voegde, en hare tante was teederder dan ooit jegens haar. Van het dak vlogen twee zwaluwen haar tjilpend voorbij en verdwenen toen hoog in de blauwe lucht.