United States or Jordan ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Pret had ik, Tines, vooral toen ik zag, dat je er zoo graag in wilde kijken en toch niet durfde. Kom jongens, verbergt je; ik zal je zoekenFffft! Als de wind vlogen wij weg en in korten tijd hadden wij allen een schuilhoek gevonden. Bob liet een schellen kreet hooren en begon te zoeken. Nu was hij een behendig zoeker en een vlug looper.

Nu was Bobbertje een naam, dien Bob alleen maar door zijne beste vrienden kon hooren uitspreken. Zoodra het een scheldnaam werd, ergerde hij er zich vreeselijk aan. »Bobbertjezei hij driftig. »Zeg dat nog eens, als je durft!» »Dat durf ik wel, Bobbertjezei Tines sarrend. Flap! Daar kreeg hij een klap om zijne ooren, dat het klonk als eene klok. Flap!

Toen hij ons echter zoo verbazend hoorde lachen, begon hij lont te ruiken. Hij bleef even staan en keek achter zich om, en toen hij nu bemerkte, dat er niets van waar was, kwam hij weer terug. »Heb jij me dat koopje geleverd, Dorusvroeg hij. »Om u te dienen, mijnheer Denappelzei ik. »Ben je bang voor den schoenmakervroeg Tines Wobbe. »Wat heb je hem gedaan

»Jazei Bob, »ik zou zoo graag willen, dat hij den eersten prijs won, al was het alleen maar, om Tines Wobbe te plagen.» »Maar dan win jij nietszei ik. »En je loopt het hardst.» »Dat hindert niet. Ik wil Tines nu eens echt boos zien worden.» »Neen Bob, dat weet ik wel beter. 't Is volstrekt niet, omdat je Tines kwaad wilt maken, maar omdat je medelijden met Jan hebt. D

We zijn hieg bij elkandeg gekomen, om een pgettigen wedstgijd op stelten te houden. Was je dat veggetenBob en Tines lieten elkander los, en Bob zeide: »Ja mijnheer, dat weet ik wel, maar Tines....» »Wel kijk, daag hebben wij onzen vgiend van deg Vliet ook. Daag ben ik zeeg blij om, zeeg blij. Geef mij de hand, jongen

Bij die woorden wees hij op Jan van der Vliet, en de wijze, waarop hij dat woordje hij uitsprak, deed ons allen pijn. Ik zag, hoe Jans vroolijkheid ineens verdween en dat hij bleek werd van schaamte. Juist wilde ik voor hem in de bres springen, toen Bob van zijne stelten stapte en vlak voor Tines ging staan. »Ja, Tines Wobbe, hij zal ook meêdoen. Ik wil hopen dat je daar niets tegen hebt

De zeven bundels tusschen 1862 en 1877 verschenen zijn zeer verschillend van gehalte en van inhoud: ze zijn "de Tines zijner ziel". Hij spreekt er in uit, wat hem vervult in korte, kernachtige parabelen en verhalen, hij geeft eene satirische bespreking eener brochure over een bidstond. Staatkundige beschouwingen wisselen af met fragmenten zijner Geschiedenis van Wouter Pieterse.

»Dus als Jan meedoet, zullen we van jou gezelschap verstoken zijn, Tines Wobbevroeg Bob. »Wel, jongen, ga dan maar dadelijk naar huis, want Jan blijft hier en doet ongetwijfeld meê. Ik ben het overigens volkomen met je eens, dat jij veel te goed voor hem zijt, dus dag TinesBob nam zijn hoed voor Tines af en maakte eene diepe buiging voor hem, waarom wij allen moesten lachen.

Wel voelde hij plotseling eene hevige pijn in zijn oorlelletje, en dat was geen wonder, want Bob had zijn cadeau er zoo dicht bijgehouden, dat het vel er tusschen geknipt zat. O, o, wat schreeuwde Tines benauwd, en met de porte-monnaie aan het oor, sprong hij als een wilde door den tuin rond. 't Was een dwaas gezicht, waarover wij verbazend veel pret hadden.

Hij deed de beugels open en dicht, en zeide tegen ons: »'t Is eene beste, hoor haar maar eens flink dichtknippenEn haar Tines bij het oor houdende zeide hij: »Luister maar, Tines, je kunt het best hoorenTines luisterde, maar hoorde niets.