United States or Oman ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo is het met de Eau-Blanche en met al die andere beekjes, wier leven want hebben zij geen eigen leven, dat geheimzinnige leven, dat de ouden, die de natuur zooveel beter verstonden en gevoelden dan wij, verzinnelijkten in hun nimfen, hun sylfen en najaden? zoo innig gemengd is met het nederig en eenvoudig bestaan dezer landbewoners.

Overal hoort ge ze babbelen en neuriën, als de nooit zwijgende muziek, de zilveren lach van het landschap: aan het suizen van den wind in het ritselend gebladerte paren zij het zoet gekweel der fluitspelende sylfen in het riet langs haar boorden; en de rotsen, die eenzame reuzen, op wier schedel de donkere kroon van den nooit stervenden ouderdom rust en die eeuw in eeuw uit in zwijgenden ernst de jaren over zich heen voelen glijden, zij zien neder op de vroolijke kinderen, uit hun somberen schoot geboren, die aan hun voet huppelen en dartelen, en in hun blijde sprongen met milde hand parelen en diamanten strooien om zich heen.

De reusachtige neger leefde dus in de wereld der torren, vleeschetende dieren, jagers, kanonniers, doodgravers, aardkevers, sylfen, aardtorren, schallebijters, koorwormen, onze-Lieve-Vrouwen-beestjes, terwijl hij de gansche verzameling van neef Benedictus bestudeerde, niet zonder dat deze duizend angsten uitstond, als hij die teere voorwerpen zag tusschen de dikke vingers van Hercules, die zoo hard en sterk waren als een schroef.

Zoo is het met de Eau-Blanche en met al die andere beekjes, wier leven want hebben zij geen eigen leven, dat geheimzinnige leven, dat de ouden, die de natuur zooveel beter verstonden en gevoelden dan wij, verzinnelijkten in hun nimfen, hun sylfen en najaden? zoo innig gemengd is met het nederig en eenvoudig bestaan dezer landbewoners.

Overal hoort ge ze babbelen en neuriën, als de nooit zwijgende muziek, de zilveren lach van het landschap: aan het suizen van den wind in het ritselend gebladerte paren zij het zoet gekweel der fluitspelende sylfen in het riet langs haar boorden; en de rotsen, die eenzame reuzen, op wier schedel de donkere kroon van den nooit stervenden ouderdom rust en die eeuw in eeuw uit in zwijgenden ernst de jaren over zich heen voelen glijden, zij zien neder op de vroolijke kinderen, uit hun somberen schoot geboren, die aan hun voet huppelen en dartelen, en in hun blijde sprongen met milde hand parelen en diamanten strooien om zich heen.

En zij dreven verder in den droom de zoete melodie te zamen, in kuische vreugde en zaligheden, en de kussen, die zij wisselden, werden hun door de sylfen gegund, maar niet méér gunden hun de sylfen.

Mijn blijde sylfen: hierheen, hierheen op uw lichte vlinderwieken!! Neemt den jongen ridder hier bachten mij in uwe armen en geeft zijn lijflijk huls aan mijne gnomen in het foreest, ter bewakinge, aan mijn goede gnomen, dat zij hem houden in zoete vaak en voert gij zelve, o sylfen! zijne ziele van liefde met u tot in Ysabele's droom! Komt! Komt! Neemt hem en voert hem met u!

Maar Merlijn was, hoewel niet alwetend, toch veelwetende door wat hem zijn sylfen en gnomen vertelden, en wist Lancelot en Gwinebant met dwarrelende vuurvliegjes en dwalende dwaallichtjes juist te houden op den rechten weg, waar de burcht rees van den een of anderen ouden koning, die niet was Mirakel, noch Assentijn, noch Artur.

Het was eigenlijk alles Wonder, Land van Logres en alle de andere koninkrijken van oude koningen daar om heen, waar over tooverstaf voerde Koning Mirakel of Merlijn en Morgueine of wie er nog verder in stilte heerschte over elementen in aarde, lucht, water, vuur: over gnomen en sylfen, nixen en salamanders.

Het waren sylfewieken, want zij maakten nauwelijks geluid.... Dat was toen de sylfen binnen drongen door het raamke, dat niet voor hen bestond. Noch voor hen afsloot binnen van buiten, kemenade van lucht.... Binnen drongen, tot zij, duizenden, vulden de kemenade. Maar zoo licht, zoo luchtig, zoo niets dan nevel onzichtbaar, wat maneschijn meer, naar het scheen. Het hondje bewoog niet, sliep.