United States or El Salvador ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Poeh! poeh! wat een drukte: wees kalm, man, dan krijg je geen dikke beenen. ! ! ! Dok nou maar gauw een dozijntje guldens... Nou doe ik 't geen cent minder.... Zie je, Strijkkie, ik zou wel vrijloopen, als ik sprak. 'k Ging weer uit schoonmaken; 'k zou m'n kost wel weer ophalen, maar jij was er bij, ha! ha! gloeiend bij, hoor!" "Moeder, ik heb zoo'n honger."

Hij bukt zich naar 't luik in den vloer. "Zou ze weten, dat hij dáár staat? Neen, dat heeft ze toch niet afgeloerd; maar..." Hij is op 't punt het luik te openen! als een kloppen op de voordeur hem doet opschrikken. "Wat is dat? Zoo laat nog iemand; wie kan dat wezen?" Met de lamp in de hand sloft hij naar voren. "Wie is daar?" "Ikke!" "Wie is ikke?" "Doe maar open, Strijkkie! Ik ben 't maar!"

"Hij heeft trek in zijn eten, Strijkman. Ja, Kobus, we gaan naar huis! Kom, zanik nou niet langer en geef het geld." "'k Heb 't niet bij mij; kom dan morgenavond maar na tienen." "Nou, goed dan! 'k Zal zoolang wachten, maar om tien uur precies sta ik op je stoep. Dag, Strijkkie! Kom, jongen!"

"Je krijgt geen cent meer." "Och, geloof je dat waarachtig? Kom, kom! hou je maar zoo niet; ik weet het wel anders, m'n engel." "Ik ben niet bang meer voor jou dreigementen, versta je?" "Heel goed, des te beter voor jou, Strijkkie! Maar laten we nu eens verstandig met mekaar praten. Je wilt graag van me af, ?" "Dat is te zeggen..." De oude man gaat weer zitten.

'k Zie liever je rug dan je gezicht, maar je duiten zijn goed, o! zoo goed, net zoo goed als die van een ander. Luister eens, Strijkkie!" "Nou?" "Je bulkt van het geld en ik leef van..." "Van mijn duiten..." "Nou ja dan, als je zoo wilt, maar armoedig. Ik wil 't beter hebben: ik heb idee om een winkelnering op te zetten, zoo'n winkeltje van alles en nog wat.

Tegen den deurpost staat een parapluie; vrouw Juttner bemerkt haar, en met de woorden: "'k Zal die parapluie maar meenemen, de mijne is weg," neemt zij het regenscherm onder den arm. "Slaap wel, Strijkkie! Droom ereis van me." "Geef m'n parapluie op, gauw!" hij grijpt tevergeefs naar zijn eigendom. "Mis, poes! Zul je om 't broekie denken, ouwe heer!

Wij leven zoo stilletjes voort; we konden het wel wat breeder hebben, als jij maar wat meer woudt afschuiven, maar jij bent nou eens niet scheutig; anders..." "Wou je me nog gauwer doodarm maken?" "Waarachtig niet, Strijkkie, we moeten langer pleizier van je geld hebben dan vandaag of morgen; daarom doen we langzaam aan, dan breekt het lijntje niet." "Zanik nu maar niet langer.

Strijkkie, ventje, je bent dom; ik doe je een weldaad, dat ik niet met je trouw, dat moet je alleen wel zestien honderd gulden waard zijn... Kom hier, Kobus, je ligt zoo ver uit het raam, kind!" "Ik heb het niet, ik doe het niet en ik wil het niet." "Dat laatste wat je zegt is waar.

Zijn gelaat wordt valer dan ooit, als hij stotterend vraagt: "M.m.mijn ijzeren k.k.kist?" "Dacht je, dat ik niet wist, waar je den aap in bewaarde? Och, m'n lieve Strijkkie! vrouw Juttner heeft zulke goeie oogen en ze kan zoo zachtjes loopen. Dacht jij, dat ik verleden 's avonds niets gezien had? , , !" Strijkman heeft zich hersteld en zegt ruw: "Je zeurt."

Nou afijn, mij ook goed; dan blijft het zooals het nu is, maar in allen geval moet je een gulden of vier, vijf meer in de week geven, en..." "'t Is om een beroerte te krijgen; ik ga heen...." "Beslaap je er maar eens op. Dag, Strijkkie! pas op, dat je niet van de trappen valt. Ha! ha! ha!"