United States or Mozambique ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ze was zeer goed gekleed en droeg een klein kind in de armen. 't Scheen een min of een kindermeisje te wezen, want het kind was blank en blond, terwijl zijzelf bruin was en gitzwart haar had. Toen ze den pastoor zag, strekte 't wichtje de handjes naar hem uit, lachte met heerlijk-onschuldige kinderlach en riep, op een oogenblik dat het stil was, stamelend: "Pa... pa!" "Papa!"

De werkman scheen uit eenen droom te ontwaken; het was alsof hij nu eerst de tegenwoordigheid der twee juffers bemerkte. "Juffrouwen," sprak hij stamelend, "vergeeft het mij dat ik u nog niet bedankt heb voor de hulp die gij mijne arme vrouw hebt toegebracht. Gij zijt toch wel goed van in een armmenschenhuis te willen komen, en ik bedank u wel duizendmaal!"

Hij riep: Weg, loop weg! Hij liep hem nadien zelf achterna, al stamelend dat er wel een oplossing te vinden zou zijn. Allo, jongen, allo.... Maar Ursule bleef onverbiddelijk, en den vijfden dag verliet Romaan zijne ouders. 't Was den vijfden dag. Hoe struisch Ursule ook was, 't knakte haar en ze werd ziek. Een volle weke lag ze te bedde, zuchtend en zich ommewerpend.

De Indiaan keek hem daarbij niet aan; maar vroeg toen eensklaps met een doorborenden blik op hem: "Dus heeft uw kameraad voor uw leven moeten boeten met het zijne?" De Yankee sloeg zijn oogen neer, en antwoordde bijna stamelend: "Neen. Ik heb hem verzocht zich met mij te verschuilen; maar dat verkoos hij niet." "Hebt gij hem dan verteld, dat de moordenaars u vervolgden?" "Ja."

Hij treedt haar toe, heft stamelend de handen, beroert de bloemen die zij draagt, haar kleed... en zwijmt doodsbleek, geslaag'ne voor altoos. O meester, zag ik met mijn geest de bron des ongelijkbren liefdestrooms, wiens vloeden na eeuwen nog een dorre waereld voeden, die zulke weelde zelf niet baren kon?

"Bij den Hemel, het was mijn schuld niet, mijnheer Bingham," bracht de oude man stamelend uit. "Ik ben er onschuldig aan. Die vrouwelijke Judas, Elisabeth, heeft haar zuster verraden, omdat zij zelve met hem wilde trouwen;" en hij wees naar de ineengezonken gedaante op den vloer.

"God!" hijgde hij. "Je bent voor mij gemaakt." Hij keerde zich een weinig van haar af en wreef met zijn hand langs zijn voorhoofd. Zij wist, dat zij hem voor altijd zou haten, wanneer hij 't waagde, één stamelend woord van verontschuldiging of verklaring te willen geven. Zij zonk terug in haar stoel en hij in een andere, zoodat hij tegenover haar kwam te zitten aan den hoek van de lessenaar.

Weet je....? begon hij stamelend. Zij knikte van ja. Toe, wees niet boos! vervolgde zij. Ik kon het heusch niet helpen. Ik kwam 's morgens even op je kamer, ik wilde er lak van je schrijftafel halen en.... je hebt me toch nooit verboden op je kamer te komen, nietwaar?

De vorstendochter zit aan het raam in haar vaders slot en wordt door Amor's pijl verwond wanneer hij voorbij komt; slapeloos wentelt zij zich op haar sponde heen en weer, zodat zij haar kamenier moet roepen om 't bed over te maken, de volgende dag gaat zij in 't bos wandelen, en ontmoet daar de ridder en bekent hem stamelend en blozend haar liefde, alleen om door de hardvochtige jongeling uitgelachen te worden.

Alle Vogels op het erf zijn nog door den slaap bevangen, geen hunner laat zich hooren, overal heerscht diepe stilte, alle voorwerpen zijn nog nevelachtig grijs, als plotseling van verschillende zijden het "wierb werb" weerklinkt; dit voorspel, dat als 't ware stamelend voorgedragen en door vele pauzen afgebroken wordt, gaat weldra over in een samenhangend liedje; de zanger herhaalt het vele malen achtereen zonder van plaats te veranderen, verheft zich eindelijk in de lucht en zwiert, vroolijk zingend, boven het erf.