United States or Panama ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zie maar; gij behoeft er uw bril niet voor op te zetten: de letters zijn groot en duidelijk genoeg. Er staat: I. v. Vondels Gebroeders, Treurspel. 't Gerecht des hemels haet het gruwlijck bloedvergieten, Verdelght al Sauls huis en zijn gedachtenis. Al schijnt het aen den tijd hier jaren lang te ontschieten, Hoe langh de wraeck vertrecht, zij komt in 't end gewis. Ten vier uren presijs .

Dorus is haar gevolgd en merkt met verrukking op, hoe de kleine Frits zijn hoofdje op de maat der muziek heen en weer beweegt en met de armpjes zwaait, als dirigeerde hij een orkest. Als hij genaderd is en naast Augusta staat, ziet hij de muzikanten scherp aan, en voor hij er zelf aan heeft gedacht, ontsnapt de naam "Löbell!" luide zijn lippen.

In den sawah-plas staat vastgemetseld een groote filter, een gefatsoeneerd en uitgehold rotsblok. Het water siepelt van buiten naar binnen.

Dan neemt Jeanne een oogenblik weer de leiding. Met haar standaard in de hand, steekt zij de diepe buitengracht over, waarin geen water staat, en met den stok van haar vaandel begint zij de diepte te peilen van de binnengracht.

"Zoo!" zeide Bouke: "nogal fijn van jou bedacht: weet je wel, Geert! dat het erg met jou staat! dat was weer een Menist antwoord! Geert! Geert! doch verder!" "Toen zei hij: ja maar dat zoontje is immers dood, daar je van spreekt?" "Welnu," hernam Bouke: "al had je nu eens neen gezeid, een leugen om bestwil is geen zonde."

Evenals op Java en op de Oostkust heet op de Westkust de onbebouwde grond het eigendom van den souverein, de souverein die vroeger de vorst en tegenwoordig de Nederlandsche Staat is.

Wel had hij grond genoeg in eigendom, en de afnemende zee vergrootte jaarlijks zijn grondgebied; maar om dit te bebouwen had hij de kosten eener indijking moeten dragen: en daartoe was hij niet in staat; te meer, daar hij geen slag, of geen lust had om van zijn inkomsten iets ter zijde te leggen; maar die verteerde naarmate hij die ontving; ja eer hij die ontvangen had.

J. Dirks, in zijne bekroonde verhandeling: Geschiedkundig Onderzoek van den Koophandel der Friezen, van de vroegste tijden tot aan den dood van Karel den Grooten, Utrecht 1846. Bij de lezing van dit hoogst belangrijke geschrift staat men verbaasd over den rijkdom van bijzonderheden, welke de Schrijver met uitstekende vlijt uit de bronnen heeft opgespoord.

"Juist, mijnheer; hij staat in verbinding met het water, welks drukking hij aanwijst, zoodat ik daardoor weet op welke diepte mijn vaartuig zich beweegt." "En die dieplooden van nieuwe soort?" "Het zijn thermometrische dieplooden, welke mij den warmtegraad van de verschillende diepten der zee doen kennen." "En die andere instrumenten, welker gebruik ik zelfs niet kan raden?"

Waarom anders dan omdat, ondanks alles de Inlander en de koelie het belang niet hebben bij de handhaving van de toegepaste stelsels dat de Nederlandsche Staat en de Deli-Maatschappijen er bij hebben, en dat inziende, zich gaan verzetten? De gedachte aan mogelijke gevolgen is voelbaar in de moreele atmosfeer van Deli. Naar de Bataksche hoogvlakte