United States or Jersey ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen dat vaartuig dichterbij gekomen was, bemerkte men dat het slechts een »squif" was, een kleine notendop van boomschors vervaardigd, die door een enkele pagaai voortbewogen en bestuurd werd. Het vaartuigje naderde snel en weldra was het nog slechts op eene halve kabellengte van de Shannon verwijderd.

Den volgenden morgen, bij het eerste krieken van den dageraad, wandelde een man op den oever van een der kleine eilandjes, welke als verloren te midden van die lagune der Zwarte Kreek bestaan. Dat was Texar. Niet ver van hem, slechts op weinige passen van hem verwijderd, was een Indiaan in de squif gezeten, die den vorigen dag bij het stoomschip Shannon aangelegd had.

Toen later de squif, door Squambô gevoerd, hem opgenomen had, was hij naar het verlaten fortje teruggekeerd, alwaar hij, zooals wij weten, moeielijk te volgen ware geweest. Wat dien Squambô betreft, waarover wij toch ook een enkel woord dienen te zeggen, dat was een schrandere en listige Seminool-Indiaan, die de vertrouweling van Texar geworden was.

Na weinige omwentelingen harer raderen, had de stoomboot zich van de squif verwijderd, en niemand aan boord kon gissen, dat het lichte vaartuigje eene toevlucht zou gaan zoeken onder het donkere loof van den oever. »Een schurk minder aan boord!" zei toen Edward Carrol, zonder er zich in het minst om te bekreunen, of hij door de makkers van Texar gehoord werd.

Eenige sassafras-struiken, met hun mager loof en hunne kleine violetkleurige bessen, teekenden grillige arabesken op het groene grastapijt. Na zijn squif aan een stronk op den oever vastgemeerd te hebben, sprong Squambô aan wal. De nachtelijke nevelen begonnen op te trekken. Het weiland, dat geheel verlaten was, begon langzamerhand uit den mist te voorschijn te treden.

Het was inderdaad de Zwarte Kreek waarin Gilbert Burbank en de mesties Mars, dank zij dien stoot met den bootshaak, die hunne sloep door de afsluiting van biezen gedreven had, gedrongen waren. Men weet het, dat die lagune slechts bevaarbaar was voor lichte vaartuigen zooals de squif, waarvan de Indiaan Squambo of zijn baas Texar zich bedienden, wanneer zij zich op de Sint-John waagden.

Onder het schier ondoordringbare weelderige struikgewas van het eilandje werd geen enkel spoor van een menschelijk wezen aangetroffen. Op de oevers duidde niets ter wereld aan, dat iemand daar aan land gekomen was. Squambô werd nergens ontwaard, en was hij in zijn squif gezeten, in de nabijheid van het eilandje ontwaard, dan was hij er zeker niet op ontscheept.

Texar en Squambo verlieten toen het fortje, waarna de poort achter hen gesloten werd. Weinige oogenblikken later verliet de squif, door den Indiaan bestuurd, het eilandje en stevende door de sombere kronkelingen van de uitgestrekte lagune. Daar buiten gekomen, ontmoetten zij een vaartuig, dat in de monding der Zwarte Kreek, evenwel op stroom der Sint John, den Spanjaard lag te wachten.

Daar stapte ook Walter Stannard, tegelijkertijd met drie of vier van die lieden, welke Texar, die anderhalf uur vroeger, toen de Indiaan Squambô hem met zijne squif van boord afhaalde, verlaten had, aan wal. Toen bleef er hoogstens nog een dozijn reizigers aan boord van de stoomboot over.

Een uur ongeveer nadat hij Texar verlaten had, was Squambô weer op het centraal-eilandje terug. Hij trok zijne squif op de oeverhelling, begaf zich naar het fortje, stapte de poterne door en de trap van het blokhuis op. »Hebt gij gedaan, wat ik u bevolen had?" vroeg Texar hem. »Ja, meester." »En.... niets?" »Neen, niets."