United States or Bahamas ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij gromde nog immer tegen deze gevaarlijke gekheid, zooals hij het noemde; en wanneer hij met zijne vrouw er over sprak, vielen er vele grammoedige en bittere woorden. Het was zijne ingewortelde gedachte, dat het onderwijs een werkmanskind onfeilbaar moet verloren leiden; want volgens hem sproten uit de geleerdheid de zucht naar schoone kleederen, hoovaardij en vele ergere dingen.

Geheime minnarijen waren niet langer van hare gading, en met één overleg had zij twee oogmerken bereikt. Sproten daaruit voor André sommige gevaren voort, zij vergde niets van hem als hetgeen ieder man, die haar lief had, gaarne voor haar wagen zou. Bovendien was de vrees, dat Dijk overwinnaar blijven zou in den strijd, bijna hersenschimmig.

Lieten staatkunde en oorlogvoering zich inderdaad eenigermate beheerschen door ridderlijke voorstellingen? Ongetwijfeld, zoo niet in haar deugden, dan toch in haar fouten. Zooals de tragische vergissingen van den hedendaagschen tijd voortspruiten uit den waan van het nationalisme en den cultuurhoogmoed, zoo sproten die van de Middeleeuwen meer dan eens voort uit de chevalereske gedachte.

Op den donkeren grond van het tafereel komt de witte kleur van een paard goed uit. De schilder heeft zijn gewrocht niet onderteekend. Vandaar gissingen en volksoverleveringen. In de XVIe eeuw telde Ellezele twee voorname familiën. De eene droeg den naam van Lelatteur, de andere dien van Dutransnoit. Uit beide huizen sproten magistraten en geestelijken.

In het kerkje vindt men verscheidene oude grafzerken. De Fiertere van Ronse. Het Vlaamsche volk heeft altijd zijne heiligen geliefd en in het openbaar vereerd. Gent viert den H. Livinus, Mater de H. Amelberga, Tiegem den H. Arnoldus, Ronse den H. Hermes. Uit dien eerbied sproten de bedevaarten en de ommegangen.

Zijn broeder Diego liet hij te Isabella regeeren, en ging zelf naar het zuidelijk deel van het eiland, om goud te zoeken. Daar bouwde hij een fort, waaraan hij den naam van San Christoval gaf, maar dat anderen den Gouden Toren noemden. De Indianen namen een vijandige houding aan, brachten geen voedsel en er was geen einde aan de moeilijkheden. Roof en moord sproten hieruit voort.

In Oost-Vlaanderen, op de Nederlandsche grens, luidt een verrukkelijk meiliedje aldus: De koude winter is nu verdwenen, Den zoeten zomer die komt er al aan; Dan ziet gij al de bottekens en boomen Te bloeien staan. Onze lieve Vrouw, die weerdige bruid, Zij liet haar vallen al op het kruid, Alle de bloemekens, die sproten daar uit: De dobbele pioene, Die staat er al zoo groene!