United States or Portugal ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daar aan die takjes vrugt zou komen, Gelijkge ziet. Een boom, die al te veel moet dragen, Verliest zijn kragt; Ook zou de vrugt zo niet behagen, Als gij verwagt. Uw vader heeft graag goede peeren: DE VADER. 't Is wel gezegd: En 't deel van die te veel begeeren Is doorgaands slegt. Denk niet, lieve speelgenooten! Dat de tijd mij heeft verdroten, Toen ik gistren zat alleen.

Gy ook, Sethietsche schoonen, Omgingt het in den rei, met bruine myrthenkronen Gehuld? Gy ook, ô gy, tot beter dienst bestemd! Uw zuivrer hand heeft meê den bedetak geklemd, Met bloed besprenkeld, God ten gruwelhoon vergoten! Waar gaat gy thands? Gy volgt uw feest , uw speelgenooten, Daar, waar de disch u toeft met dartle tafelvreugd En kozeryen van een bandelooze jeugd.

Aanvankelijk wilde het gesprek niet vlotten; het was alles nog zoo nieuw en vreemd voor hen, maar weldra raakten de tongen los en hadden zij elkander honderd dingen te vragen en te vertellen van hun beider jeugd, hunne vrienden en speelgenooten en hunne droomen en verlangens voor het leven.

Mijn lang verwachte bruidegom, die terug uit den strijd tot mij komt! Kom! Kom!! Slaven, opent de hekken! Speelgenooten, danst nu in reien! Hij is gekomen! Mijn Charmides is gekomen!!

Toen zeide de jongeling Phosphorus: „De uwe wil ik zijn, schoone bloem, maar dan zult gij, als een ontaard kind, vader en moeder verlaten, uw speelgenooten niet meer kennen, grooter en machtiger zult gij willen zijn dan allen, die thans als uws gelijken met u de vreugde genieten.

Zij zijn mijne oude speelgenooten, mijne gezellen; elk van haar roept iets aangenaams, iets verrukkends tot mij; zij spreken de taal mijns harten; al de fijnste snaren mijner ziel trillen weder met jeugdige kracht bij dien roep ... en in stille, godsdienstige aandoeningen dank ik den Heer, dat Hij, zelfs in het bevrozen hart van den afgesloofden mensch, nog de zoete bron der herinnering vlieten laat!"

De schitterende zon was al uit de kleurenpracht van het oosten uitgebroken, toen het bosch nog stille schaduwen bewaarde in zijn binnenste. De schoone koningsdochter Mimosa had met hare blanke speelgenooten den morgenstond gevierd met luchtige dansen en welluidende melodieën.

"Als ik mij niet laat misleiden door de onzekerheid, de partijdigheid eener teedere herinnering, dan bestaat tusschen hen beiden een sterke gelijkenis, zoowel innerlijk als uiterlijk, dezelfde warmte van hart, dezelfde vurigheid van verbeelding en geest. Deze dame was eene mijner naaste bloedverwanten, reeds jong wees geworden, en onder de voogdijschap van mijn vader geplaatst. Wij waren bijna even oud, en van jongsaf speelgenooten en vrienden. Ik kan mij den tijd niet herinneren, waarin ik Eliza niet liefhad; en toen wij ouder werden, was mijn genegenheid voor haar zoo innig, dat u, die mij beoordeelt naar mijn tegenwoordigen triesten en vreugdeloozen ernst, mij wellicht niet tot zulk een sterk gevoel in staat zoudt kunnen achten. Haar liefde voor mij was, geloof ik, vurig als die van uwe zuster voor den Heer Willoughby, en niet minder ongelukkig, al was het door eene andere oorzaak. Toen zij zeventien jaren was, moest ik haar voor altijd verliezen. Zij trouwde werd tegen haar zin uitgehuwelijkt aan mijn broeder. Haar fortuin was aanzienlijk en ons familiegoed stak diep in schulden. Dat is alles, vrees ik, wat gezegd kan worden ter vergoelijking van het gedrag van hem, die haar oom en voogd was. Mijn broeder verdiende haar niet; hij had haar zelfs niet lief. Ik had gehoopt, dat haar genegenheid voor mij haar onder alle moeilijkheden zou staande houden, en een tijdlang was dit ook zoo; doch op den duur kon haar standvastigheid geen weerstand bieden aan de smart die zij moest verduren; want zij werd zeer hard behandeld, en hoewel zij mij had beloofd, dat niets... maar hoe ongeregeld is mijn verhaal! Ik heb u nog niet verteld, hoe het zoover kwam. Slechts enkele uren voor wij te zamen wilden vluchten naar Schotland, werden wij verraden door het bedrog of de domheid van de kamenier mijner nicht. Ik werd verbannen naar het huis van een zeer veraf wonenden bloedverwant en haar werd alle vrijheid, alle omgang, elk vermaak ontzegd, tot mijn vader zijn zin had gekregen. Ik had te veel op haar kracht vertrouwd, en de slag trof mij zwaar; doch als haar huwelijk gelukkig was geweest, dan had ik mij, zoo jong als ik toen was, er na eenige maanden mede moeten verzoenen; of ik had het althans nu niet behoeven te betreuren. Maar dat was niet het geval. Mijn broeder had haar niet lief; hij jaagde ongeoorloofde genoegens na, en van den beginne af heeft hij haar hard behandeld. Maar al te natuurlijk waren de gevolgen van die behandeling, in hun uitwerking op een geest, zoo jong, zoo levendig, zoo onervaren als die van Mevrouw Brandon. In het begin droeg zij gelaten haar ellende, en het zou gelukkig zijn geweest, zoo zij gestorven ware, eer zij de droefheid verwon, die de herinnering aan mij in haar placht te wekken. Maar is het vreemd, dat zij ten val werd gebracht, met een echtgenoot, die haar uitlokte tot ontrouw, en zonder één vriend, die haar raden of weerhouden kon? (want mijn vader stierf een paar maanden na hun huwelijk, en ik was met mijn regiment in Indië). Was ik in Engeland gebleven, misschien... doch ik meende beider geluk te bevorderen door haar voor lange jaren te verlaten, en met dat doel had ik om overplaatsing verzocht. De schok, dien ik ondervond bij het vernemen van haar huwelijk," ging hij voort, met een stem, die zijn heftige ontroering verried, "was gering, was niets, vergeleken bij wat ik voelde, toen ik twee jaren later hoorde, dat zij gescheiden was. D

Vertelsels en vage, halfverstane lectuur in boeken die hij moeilijk kan ontcijferen, maken hem vaardig in het verhalen van wonderbare sproken, later, als hij in de enge straten zich tusschen de speelgenooten mengt.

Toen kuste haar de jongeling Phosphorus en als licht doorschoten brandde zij op in vlammen, waaruit een zonderling wezen ontsproot, dat haastig het dal ontvliedend in de eindeloosheid rondwiekte, en zich niet meer bekommerde om de speelgenooten der jeugd of om den geliefden jongeling.