United States or Hong Kong ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het water der rivier in de verte grommelde; de stammen der boomen werden gebeukt als met bijlen, de knappende takken sprongen woest tegen elkander, en in een warrelenden dans, schuifelende als voetstappen, slingerden de losgelaten bladeren over de ongeziene aarde. Gelijk de weeklacht van een reus was deze nacht, één lang-gerekte gil snerpte uit het duister.

Soms snerpte een kreet van wanhoop door de zaal, als een conscrit een zeer laag nummer bleek getrokken te hebben, soms schalde er een juichkreet op, wanneer het een buitengewoon hóóg nummer bleek te zijn. »Willem Stargardt!" klonk het opeens. Willem voelde een schok, toen hij zijn naam hoorde aflezen. Tegelijkertijd ging hem een ijskoude huivering over den rug, alsof hij de koorts had.

Maar toen de menschenlucht uit het kreupelhout tot haar doordrong, die nare lucht, ging de gewaarwording plotseling als een golf over haar heen, hoe volstrekt noodzakelijk het was hun die veronachtzaamde tweede les te leeren, eer ze weer voor een gevaar stonden. Met een grooten sprong schoot ze op zij en heesch snerpte het ka-a-a-h! ka-a-a-h! weer door het bosch.

Er was een klank in haar gepijnigde stem de echo van haar eerlijk geweten die even, even een teerder gevoel wekte bij de luisterenden. Toen echter de klank verklonken was, snerpte de stem van den schout door de stilte. "Wilt gij dan zeggen, dat uw aanklager liegt? Wat zou hij voor redenen hebben? Hij een rijk man gij een arme vrouw?" "Ik ben onschuldig."

Bij dat geluid sprongen de kleintjes op alsof ze gestoken waren en doken aan den tegenovergestelden kant in het kreupelhout. Maar die vreemde omgeving maakte hen angstig; de schorre kreet, die maar door de opgeschrikte bosschen snerpte, vervulde hen met een naamlooze ontzetting.

Zoû het begin van de Bacchides worden herhaald. Prologus op ezel reed voor, reciteerde; fluitspel snerpte; Cecilius en Cecilianus traden op als zij waren op getreden....

En vlijmender snerpte de striemende regen in haar gelaat, woedender rukte de wind aan heur mantel, nu zij.... Goddank! voor hun deur stond.... Nergens zag zij licht, maar zij aarzelde niet.... Slechts hier was redding.... En zij belde, hevig, hartstochtelijk, dringend, als met een rinkelenden roep om hulp, zij belde, zij belde door....

Zij met hun laffe, verwijfde smoelen, hun stom-aanmatigend, ijdel gezwets, die blootborstige vrouwen met hun lokkende, lekker-lachende monden, die kerels met hun onreine oogen, hun wreede, lachende tanden, met hun gedachten ... gemeen ... gemeen.... Hij kon ze wel zwiepen, er uit allemaal, dat het striemde, snerpte, scheurde.... O! dat te denken, daarin te berusten, dat zij moest blijven daar in die omgeving, in die atmosfeer...; zij, zij met haar onschuld-adem, zij met haar hart vol geloof, zij met haar handen van heilige....

"Zoo vrindje," snerpte de burgemeester, door de spleten van z'n oogen het beslist misdadigers-type van den huisknecht bespiedend: "Zoo! En meneer?" "Meneer sláápt nog," fantaseerde de knecht: 't is vannacht wat laat geworde...." "Dank je," listigde het hoofd der politie, partij trekkend van de wenken des detective-romans: "dank je zéér. Dan moet 'k de dienstbode Chris spreken...."

Nu wordt 't toch mooi weêr, zeî ze, en zij draaide haar hoofd schuin op, tegen de sterke lucht in, die er prikkelend in afsloeg. Mathilde voelde zich verblijden in den zonnewind, die haar omleefde. Zij had een boek voor zich op tafel liggen, mejonkvrouw de Mauléon, roman van Bosboom-Toussaint. Terwijl zij las, verglansde de zon de bovenste helft der bladzijde, de wind snerpte stil een blaadje op.