United States or Sierra Leone ? Vote for the TOP Country of the Week !


Aegir en Ran hadden negen schoone dochters, de Golven, of golfmeisjes, wier sneeuwige armen en boezems, lang gouden haar, diepblauwe oogen, en slanke, bekoorlijke gestalten buitengewoon betooverend werkten. Deze meisjes hadden er genoegen in, te spelen op het oppervlak van haars vaders breed gebied, licht gekleed in doorschijnend blauwe, witte of groene sluiers.

Zóó was zij in deze overpeinzingen verdiept, terwijl hare hand werktuigelijk de lichte taak verrichtte om het wit van eieren tot sneeuwige schuim te kloppen, dat zij de schel van den heer Verburg niet had gehoord en zijn zware voetstap op de trap haar het eerst waarschuwde van zijne nabijheid.

Eigenlijk is het om bij te lachen, te schateren van 't lachen, als je ze ziet de hyacinthen, bleek en rood, paars en wulpsch op den wagen, voortgeduwd door 't rimplige joodje, eigenlijk is het om te schudden, te kraken van 't lachen, als ze je zoo voor wat centen dat purperen bloed, het sneeuwige wit, het domlende blauw in huis dragen. Wat doen ze in de stad? Wat doen ze in de nauwe straten?

De menschen verschenen met heele hoopjes bij mekaâr, als hadden zij 't afgesproken. Met giegelend-gefluisterde groeten en beleefdheidsbetuigingen schoven de dames, in sneeuwige mantels over de koude schouders en met hunne versierde hoofden naar de achterkamer om hun mantels af te doen.

De dag stolte zich om haar leden heen als een gloeyende alles bedekkende tooi. Zij ging in een kleed van zomerkleuren. Van haar schouders tot haar voeten was het goud en groen en purper, en om haar hoofd hing een glinsterend witte sluyer en om haar voeten lag sneeuwige satijn. Maar het kleed werd benauwend, het wrong zich aan haar op, het huiverde haar huid binnen.

Terwijl ik, om zoo te zeggen, mijnen adem wederhield om niets van het verrukkend schouwspel te verliezen, zag ik in de verte al eene schaar hemelsche geesten opdagen, het waren jonge meisjes, iets grooter dan de andere kinderen. Zij waren gansch omhuld in sneeuwige tul of kant, en hun wazen sluier, lichter nog dan de lucht, vlotte op den onvoelbaren wind.

Maar nooit, nooit boog onze sneeuwige kam, Als toen ze de stem van uw smart vernam. Nimmer tevoren droegen wij Naar de indische golven zulk een schrei. Een loods in slaap op het huilende diep Sprong op van het dek in wanhoop en riep Toen hij het hoorde: "o wee mij, wee!" En stierf ontzind als de wilde zee.

Zoo dat langs de sneeuwige wegen, met hare edelvrouwen, koningin en princes barrevoets en in witte pij en de lange, wind verflakkerende keersen ter hand, en met ridders en wapenknechten ter begeleiding voor en achter, de beêvaaart volbrachten, drie dagen lang van kapelle tot kapelle; zij kwamen ook ter kapelle, waar, achter op den hove, Didoneel en Mordret door Gawein lagen begraven en zij baden voor hun beider zielen.