United States or Solomon Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik wil wel eens zien wat de landheer dan voor een gezicht zetten zal." Sintram trok beide schouders op en lachte lang, zich inwendig verkneukelend. Toen ging hij de groote zaal in, recht op Melchior Sinclaire af. "Wil je een borrel, Sintram, dan moet je voor den duivel eerst een bod doen." "Je bent toch een geluksvogel," zei Sintram. "Hier komt iemand aanrijden met een slee vol geld.

Ze hoorde 't geluid van een slag, van een stokslag of een oorvijg, toen een zwak geritsel en toen weer een slag. Hij sloeg haar moeder, de verschrikkelijke, reusachtige Melchior Sinclaire sloeg zijn vrouw! Doodsbleek van schrik wierp Marianne zich neer op den drempel en wrong de handen van angst. Nu schreide zij en haar tranen bevroren op den drempel van haar ouderlijk huis. Genade! Erbarming!

Elken dag ging ze voorbij 't huis, met een paar mooie meisjes. En eens bracht ze Marianne Sinclaire meê; toen gooide je de spa en 't schootsvel weg en werd weer kavalier, Gösta Berling." "'t Was toch mijn eigen keus, ezel!" "Jawel, ja zeker was 't je eigen keus. Later kwam je op Borg en werd gouverneur van Hendrik Dohna en je was toen bijna Gravin Märta's schoonzoon geworden.

De machtige eigenaar van Björne, Melchior Sinclaire, was naar huis gereden om de poort van zijn goed te sluiten voor zijn eenig kind: hij was bedwelmd door den drank, en woest van toorn. Hij haatte zijn dochter, omdat ze van Gösta Berling hield, hij sloot de dienstboden in de keuken op en zijn vrouw in de slaapkamer.

De machtige landheer lachte, dat hem tranen in de oogen kwamen, over de domme vrouwlui daar in de korf en den slimmen baas daar buiten. 't Is geen kunst te wachten, als men zoo zeker van zijn zaak is en zooveel heeft om zich meê bezig te houden. De zon begon te dalen in 't westen. Melchior Sinclaire keek op zijn horloge. 't Was drie uur! en Moeder zat al van twaalf uur af met het eten te wachten.

Nu voerde Gösta 't nog hooger op. De groene bankpapieren kwamen voor den dag en steeds groeide de stapel geld voor den machtigen Melchior aan. Maar ook voor Gösta lagen spoedig bankbiljetten en kopergeld in overvloed en spoedig was hij de eenige die 't tegenover Melchior Sinclaire van Björne kon volhouden. Spoedig begonnen zelfs de geldstukken van hem naar Gösta Berling te verhuizen.

Daar is de jonge gravin Dohna, tintelend van vroolijkheid en altijd bereid tot spel en dans, zooals 't past bij haar twintig jaren; daar zijn de mooie dochters van den rechter van Munkerud en de vroolijke jonge dames van Berga, daar is Anna Stjärnhök, duizendmaal bekoorlijker nog dan vroeger door den zachten weemoed, die over haar gekomen was na dien nacht, toen zij door de wolven vervolgd werd; daar zijn er nog velen, die nog wel niet vergeten zijn, maar spoedig zullen vergeten worden, en daar is ook de hartveroverende Marianne Sinclaire.

Ach! Marianne! Terwijl Gösta met Marianne danste, zat Sintram al in zijn slee beneden op de plaats en naast hem stond Melchior Sinclaire. De machtige landheer was ongeduldig geworden, omdat hij op Marianne moest wachten. Hij stampte op de sneeuw met zijn groote, met bont gevoerde laarzen en sloeg met de armen, want 't was bitter koud.

In de andre helft der zaal in de vestibule en buiten op de plaats stonden de koopers. Er waren er vele! En er was veel gedruisch en vroolijkheid. Er werd druk geboden en verkocht. Maar bij 't brandewijnvat, met al zijn bezittingen in een grenzelooze verwarring achter zich, zat Melchior Sinclaire, half dronken en half krankzinnig.

Wel was Sintram een eind achteruit gegaan; maar toch ontkwam hij niet geheel aan den toorn van Melchior Sinclaire. Hij kreeg een glas tusschen de oogen en 't heele vat brandewijn over zijn voeten; maar toen volgde er ook een tooneel, dat nog lang zijn hart verheugde. "Wil de dominé mijn landgoed hebben!" brulde Sinclaire. "Staan jelui hier aan den dominé mijn goed te verkoopen?