United States or Saint Martin ? Vote for the TOP Country of the Week !


De rest was geschreven met die kabalistische teekens, die, bij alle onaangename herinneringen aan evenwijdige streepjes, die nooit evenwijdig, en puthaakjes, waarvan er nooit twee gelijk waren, ons toch onszelven gelukkig doen prijzen, dat we geen Japansche schooljongens geweest zijn.

Nu werd het morgen, en zoodra de zon opkwam, vielen de geheele stad en het koninklijk kasteel plotseling in elkaar, en de eene toren na den anderen verdween; en eindelijk bleef er nog maar een enkele op den heuvel staan, waar vroeger het kasteel geweest was, en de stad was zeer klein en arm, en de schooljongens kwamen met hun boeken onder den arm en zeiden: «Twee duizend inwonersmaar dat was niet waar, want zoo veel had zij er niet.

De raadsheeren en de burgemeester stonden van de rechtbank op. De rector gooide de grammatica in een hoek, de schooljongens liepen uit de school zonder verlof te vragen. De geheele stad liep uit naar de Westerbrug. Spoedig was de heele brug zwart van menschen. De markt stond volgepakt en de oevers van de beek tot het huis van den bisschop toe, wemelden van menschen.

Maar hij had het blad nog nauwelijks ingezien of wanhopig riep hij: »Groote God!... Dat wordt mijn ondergang!..." »Manlief, wat is er?" riep juffrouw Vermaat ontsteld. Ook Reinier en de beide schooljongens keken vragend en angstig hun vader aan. Zijn gezicht zag doodsbleek en strak tuurde hij op de courant, die beefde tusschen zijn handen. »Een nieuw decreet... De Regie wordt ingevoerd!"

Een »karos," die kwam binnenrijden, was dan ook een evenement, »dat alle jonge en oude wijven van 't spinnewiel riep, en de schooljongens met hun monarch aan 't hoofd voor de deur der school." De correspondentie met de post was zoo gebrekkig mogelijk.

't Was een gestuif en getier lijk van uitgelaten schooljongens; maar de pop vocht zich er uit en wierp zich, gevolgd door de anderen, in de vestboomen, waar de strijd opnieuw begon. Marieke riep helder en verrast: "De tulpe komen uit! Komt zien!"

Hij joeg ons niet weg, schold ons niet uit, sprak geen woord, maar op een of anderen ochtend liep de afgrijselijke treurmare van mond tot mond onder de schooljongens: Stien Smijters hêt de boantjes op de wal van 't Oarmhuis vermeurd! Ik herinner mij nog die droefheid, die wanhoop telkens als dat ellendig nieuws ons bereikte.

De jongens werden niet veroordeeld, omdat zij nog zoo jong waren, maar de rechtbank stelde hen tot hun achttiende jaar ter beschikking van de regeering, om in een rijksopvoedingsgesticht geplaatst te worden. Dat gebeurde evenwel niet dadelijk. Den volgenden dag zagen de schooljongens hen opnieuw verschijnen, en zij hoorden er dagen en weken lang niet meer van.

De uitgever zag wel, dat er vanavond niets meer van belang te verhandelen zou vallen. De "heeren" waren eigenlijk ook allen veel te jong, om aan het hoofd van zoo'n onderneming te staan; als het maar goed ging, als het maar goed ging.... Ze waren waarachtig nog zoo speelsch als schooljongens.... Hij kon daar niets verder aan doen. Gelukkig had hij zijn zekerheidsstelling.

De jonge zanger. Wanneer we een goede vierhonderd jaren vroeger geleefd en in Maagdenburg, een stad in Saksen, gewoond hadden, zouden we daar zeker ook wel eens geluisterd hebben naar het zingen van een troepje schooljongens, voor de deuren der huizen. En dat hadden we gerust mogen doen.