United States or South Georgia and the South Sandwich Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik liet dan eenig groen gewas daar dese eyeren aan vast saten, aan mijn huys brengen, en ik leide die, in twee besondere aardepotten, in ons gemene gracht-water, en ik examineerde alsdoen de eyeren door het vergrootglas, en sag dat die meest alle aan de eene zijde bruyn waren, ende dat de ander zijde ofte de wederhelft geelachtig was.

Zy herschiepen hunne staten tot saten, hunne sloten en stinsen tot landhoeven, en werden van edellui boeren, vrye eigenerfde friesche boeren, in den besten zin van dit woord, en zonder zich te verboeren, of in beschaving en ontwikkeling achter uit te gaan. Deze edele boeren verloren hunne aloude geslachtsnamen volkomen.

... de Messrs bij my sijnde songen op 't versoek van geme regenten en tot vermaak van de Juffers, die bij menigte agter jalousij-matten saten, een hollands liedeken, komende met sons onderganck heel vermoeijt van hurken, bucken en kruijpen weder in ons logiement."

En aan de plaatsnamen Marrum, een dorp in Friesland, en Marwert, zooals twee saten heeten, de eene by 't dorp Lollum, de andere by 't dorp Wirdum, beide in Friesland. Janus is eene zeer gebruikelike verkorting van den mansvóórnaam Adrianus, en tevens eene verlatynsching van Jan, en beide kan dit ontstaan gegeven hebben aan den geslachtsnaam Janus.

Hij werd sterk en groot en begost te zingen, mee op den beiaard, die langzaam, door een kalmen wind gestooten, een oud, schoon lieken over dezen kant der velden strooide. 't Waren als klanken van zwaar goud en huppelend zilver, en in de verte floot een snoeiende boer het liedje mee. En het klonk: "'t Was op een rievierken dat si saten," enz. Hij kwam aan overstroomde beemden.

Reeds vroeg moeten ook saten of landhoeven, of andere bezittingen en vaste goederen, kortom plaatsen, met die oospronkelike patronymika, met die ingnamen genoemd zijn, gelijk op bladz. 20 en 21 hiervoren aangegeven is.

En op die wyze kunnen ook de friesche geslachtsnamen met van er voor, ontstaan zijn, en door lieden aangenomen, die, ofschoon oorspronkelik geen Hottinga's of Wallinga's zijnde, op de staten of saten dier oude geslachten woonden of gewoond hadden. En waar zulke patronymika met van er voor, de hedendaagsche namen zijn van oud-adellike friesche geslachten, b. v.

In Friesland komen oude patronymika, met de voorvoegsels oud en nieu, groot en klein, en door de zelfde of soortgelyke oorzaken, als hier boven vermeld is, in het leven geroepen, ook wel voor als namen van staten en saten, van edelmans- of boerenerven; b. v. Groot-Aysma, Klein-Donia, Oud-Hemminga en Ny-Hemminga, enz.

Te weten als Mijnheer, Menheer en Menheere. Nevens de heeren, en gelijk met dezen in rang, staan in de friesche gouen de »welgeboren mannen", de eigenerfden of erfgezetenen, de einierden of erfesgen, de vrye boeren, die op hunne eigene saten zitten.

Wy vernamen een seyl commende wtte wal; daer by commende was tot ons groot vernougen 't jacht Victoria, dat alhier ende ontrent de caep tot voor de bay van Manilla altoos alleen hadde geswormen; de joncken, seiden hij, hadden op de cust van Formosa, in een gat daer verneken saten, gevonden, ende alsoo die sonder te lossen niet wt conden comen, was hy genootsaeckt die te verlaeten ende naerde vloot te comen, hun belastende te volgen, ende soo ons volgende hadden ons gemist ende tot nu als vooren hier ontrent aff ende aen gelaveert.