United States or Cameroon ? Vote for the TOP Country of the Week !


's Nachts sliep ik rustig, terwijl Scipio den halven nacht lag uit te rekenen hoeveel hij later zijn kleine Séraphine wel als bruidschat zou kunnen geven. Den volgenden morgen was ik nauwelijks aangekleed of ik werd bij den minister geroepen. "Santillano," zei hij, "ge hebt mij gezegd, dat ge bij den hertog de Lerme dikwijls memoires had te redigeeren.

Ik was niet weinig verwonderd, toen die dame na eene diepe buiging mij vroeg of ik ook soms de heer Gil Blas de Santillano was. Nauwelijks had ik ja gezegd, of zij liet den arm van den stalmeester los om me te komen omhelzen met een vreugdebetoon, dat mijne verbazing verdubbelde. "De hemel zij dank voor dit avontuur," riep zij uit. "U bent het, heer ridder, u bent het, dien ik zoek."

Ik zei hem, dat men zich misschien vergiste. "Neen, neen, ik ben zeker van mijn zaak. Ge zijt mijnheer de Santillano en ik heb opdracht u te brengen, waar ge nu heengevoerd wordt." Daar ik niets op die woorden te zeggen had, zweeg ik verder. Het overige van den nacht reden wij in stilte door.

Corcuelo, die zooals blijkt onder een hoedje speelde met den kwartjesvinder, antwoordde mij: "Ik heb nog een heerlijke forel maar zij is zeer duur en veel te lekker voor u." "Wat noemt gij te lekker?" zeide toen mijn vleier op verbaasden toon; "hoe komt ge daarbij. Niets is te goed voor mijnheer Gil Blas de Santillano die ten volle verdient als een vorst behandeld te worden".

"Maar waarom hebt ge dan geen kracht u te verzetten tegen een droefgeestigheid, die ons allen zoo ongerust maakt? Wat is er toch, mijn goede meester? Kunt ge er een geheim van maken voor Santillano, wiens trouw en bescheidenheid ge kent? Door welk ongeluk kan ik uw vertrouwen hebben verbeurd?"

Vanavond zal ik er een paar woorden over spreken met don Balthazar de Zuniga, mijn meester, die de oom is van den graaf en nu met hem in de regeering zit." Navarro vroeg mij vervolgens nog mijn adres en daarna scheidden wij. Den volgenden dag al zag ik hem weer bij mij. "Mijnheer de Santillano," zei hij, "ge hebt een beschermer, mijn meester wil u helpen.

Hij noemde mij nooit anders dan mijnheer de Santillano en was zeer beleefd tegen mij, vooral als mijn patroon er bij was. Maar ik verzeker u, dat hij niet met een idioot te doen had. Ik beantwoordde zijn beleefdheden te vormelijker naarmate ik hem meer haatte. Een oude hoveling zou het mij niet verbeterd hebben.

"Is het mogelijk!" riep de minister en ik zag daarbij in zijn oogen een inwendige genoegdoening, die mij deed denken, dat hij mij misschien in zijn eigen belang naar Tolédo had gezonden. "Is het mogelijk, dat ze zoo mooi is, als ge zegt?" "Wanneer u haar ziet, zult ge het mij moeten toestemmen," antwoordde ik. "Santillano, geef mij nu een uitvoerig verhaal van uw reis.

Voor den vorm moet ge u in de gevangenis begeven, maar uw verblijf daar zal niet van langen duur zijn. Gij hebt in Santillano een goed vriend, die zich met het overige zal belasten." Door mijn zorgen werd de gratie hem spoedig verleend. Binnen tien dagen kon deze nieuwe Télémachus zijn Ulysses en Pénélope gaan terugvinden.

"Wel mijn waarde Santillano," zei don Alphonse na onze begroeting, "hebt ge al bezit genomen van uw landgoed?" "Ja mijnheer," antwoordde ik, "en ik verzoek u zoo goed te willen zijn het weer te willen terugnemen." "Waarom?" riep hij. "Is er iets wat u niet bevalt?" "Het verblijf zelf is verrukkelijk!