United States or Djibouti ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen zijn schip eens op de kusten van Salee verging en de goederen aan land spoelden, gaf het anders zoo diefachtige volk hem alles trouw en eerlijk terug, en verschaften zij hem bovendien een wrak, dat hij liet opbouwen en waarmede hij zijne meesters zooveel voordeel aanbracht, dat zij het verloren schip niet behoefden te betreuren.

Op een anderen tocht, ditmaal naar Salee, bemerkte hij, dat vijf Algerijnsche zeeroovers het op hem voorzien hadden. Daaronder bevonden zich zelfs de admiraal en de vice-admiraal der Algerijnen. 't Zag er niet mooi uit voor Michiel, één tegen vijf, en hij begreep, dat hij veel kans had zijn schip te verliezen en zelf als slaaf naar de binnenlanden te worden gevoeld.

Door dit voorval, gevoegd bij de Ruyter's heldhaftig gedrag tegen de vijf zeeroovers, kwam hij in Salee zoodanig in aanzien, dat de Mooren bijna met geen andere schippers zaken wilden doen, dan met hem. Zijn handel met die roofzuchtige lieden was buitengewoon voordeelig, en alles ging zoo vlug van de hand, dat hij wel twee reizen kon doen tegen anderen één.

Op een andere reis van Salee komende, werd hij vervolgd door een Franschen kaper, die hem zoo in het nauw bracht, dat de Ruyter zich genoodzaakt zag, bij te draaien. Hij begaf zich op het vijandelijke vaartuig, waar hij voor den gezagvoerder werd gebracht, en eischte, dat deze hem ongehinderd zijne reis zou laten vervolgen. Met welk recht wilde deze hem van zijn schip berooven?

Dit vrijmoedige antwoord behaagde den kapitein zoo zeer, dat hij zijn glas ophief, en zeide: "Met dezen dronk wensch ik u goede reis!" En ongehinderd liet hij den kranigen Hollander vertrekken. Diezelfde vrijmoedigheid en kloekheid toonde de Ruyter later te Salee. Het opperhoofd aldaar kwam bij hem aan boord, en vroeg naar den prijs van een stuk laken, dat de Ruyter hem te koop aanbood.

Zonder een oogenblik te aarzelen, zette Michiel koers tusschen de beide Algerijnen door en bereikte ongedeerd de kust van Salee, waar hij door de Mooren, die dit gevecht van één Hollander tegen vijf Algerijnsche zeeroovers met bewondering hadden aangezien, met groot gejuich ontvangen werd.

Wij waren de beste vrienden; wij waren beide gevangenman en nu ... nu kent hij mij amper en hij is Luitenant-Ammiraal en ik ben matroos! Jonge Kees, jongen, spiegel je aan mij! Maar de zon is onder; ik ga ter kooi! Morgen de rest! Wel te rusten!" Ontvlucht en nog eens bij t' "Kregel Mennonietje." "Onze galei zette koers naar Salee.

Denkelijk kwamen ze wel van Salee en loerden ze op onze rijk geladen Compagnie-schepen. Daar klonk een schot van een der roovers en terstond werd het door de onzen beantwoord. "Mannen," zeide de kapitein, "de vijand is talrijk, maar moed verloren, al verloren! Houdt dan couragie, jongens! Wakker er op in!

"Dat kunt ge doen," zei de Ruyter fier, "maar dan zullen alle kooplieden weten, dat in Salee geen schip veilig is!" In de grootste verbolgenheid verliet het opperhoofd met zijn gevolg het Hollandsche vaartuig, de Ruyter in volslagen onzekerheid achterlatende van wat hem te wachten stond. Een paar uur later keerde de Moor aan boord terug.

Ten leste hadden we alle plannen ter ontvluchting maar opgegeven, en hoopten we alleen, dat de goede God ons onverwacht uitkomst zou geven. Zoo als ik zeî, wij zett'en koers naar Salee, en dat wel hoofdzakelijk omdat ons vaartuig eenige noodzakelijke herstellingen moest ondergaan. 'T was een oude, versleten kast!