United States or Germany ? Vote for the TOP Country of the Week !


Doch hoe willen wij rechtvaardige wetten voor ons verlangen, als in 't verlichte, beschaafde Westen men de vrouw gelijkstelt met kinderen en idioten? Laat ik er niet meer over spreken, later kom ik er nog eens op terug. 8 April 1902. De Vaderlandsche geschiedenis, waartegen ik een beetje opzag, vanwege de saaie herinnering, die ik er van had, van school, valt me èrg mee.

Bij goede behandeling wordt het Stekelvarken spoedig tam. Jong gevangen dieren leeren hun verzorger kennen en volgen hem na als Honden. Zij verliezen echter nooit de hun aangeboren schuwheid en vreesachtigheid. In de kamer kan men zulk een dier eigenlijk niet houden. Het loopt zoo onbedachtzaam rond, dat af en toe een van de aanwezigen zich bezeert aan de scherpe stekels. Voorts knaagt het aan tafelpooten, deuren en ander houtwerk; bovendien is het een saaie gezel. Het is niet moeilijk een Stekelvarken 8

Ook bracht hij geerne, in een warme kamer, in grooten getale, twistzieke oude wijven bijeen en gaf haar geroosterd brood en kruidenwijn. Aan de vrouwen, die meer dan zestig jaar oud waren, stelde hij saaie ter hand, die zij in een hoek moesten opbreien; daarbij beval hij haar altijd aan, de nagels lang te laten groeien.

Zij was hartelijk en prettig-vertrouwelijk als altijd, maar hij zocht tevergeefs naar een praatje in zijn dof-verwarde hoofd. Hij was stil, een saaie partner, bijna triestig. Betsy vroeg of hij hoofdpijn had. Ja, een beetje, loog hij. Daarna walste hij met Lize Schot. Dat deed hem weer wat opleven; 't was 't genot van den dans, 't lekkere walswiegen.

Overal in de saaie buitenwijken, in het hartje der stad, in de vroegrit-trams, aan de stations, overal ongeloovige gezichten. De mannen van de pers werden hoofdschuddend aangehoord of nagekeken. En toch, men hoopte, men verlangde naar bericht! Op den Dam werd het al voller.

't Was op een ochtend, tamelijk vroeg nog, midden in de saaie stilte van het suffig dorp: Een man, "den nieuwen boas", wilddronken waggelend in de straat, luid-schreeuwend het volk bij elkaar troepend, schreeuwend, met dreigend naar zijn huis gebalde vuisten, dat hij bedrogen was geweest, dat men hem voor den gek gehouden had, dat die vrouw van hem, die Stier! die Stier! die Stier... Watte? Watte?

Daar stond de oude, grijze molen met zijn naakt-gekruiste wieken, en ginder verre lag de groote, sombere hoeve, zwaar ingesluimerd in den dompigen nacht. Zij moesten afscheid nemen. Morgen begon alweer de lange, saaie arbeidsweek. Allo, Dees, sloap wel, zille; en tot zondag ? zei Theofielke. Sloap wel, Teefiel, en tot zondag! antwoordde Deeske.

't leven is hier zoo zwaar!.... Nou is 't tegenwoordig ook een lamme tijd om te leven, een saaie, duffe tijd.... Ik verbeeld me altijd, dat 'k al 's meer op de wereld geweest ben.... Dat zal je gek vinden!.... Ik geloof soms, dat ik eigenlijk een Athener ben uit den tijd van Alcibiades.... , kerel! zeg!.... dat was toch ook een andere tijd, !...."

De predikant Martens had hem in de konsistoriekamer een onverbeterlijken idioot genoemd. 't Was een groote, sterke jongen van 18 jaar, die als een reus tusschen de andere jongens zat, en al meermalen het saaie lokaal met onderdrukt gejubel over zijn grenzenloos dwaze antwoorden had vervuld. De proost zelf begon te twijfelen.

Ze vergulde de huisdeur niet, maar ze versierde en knapte op, bij kleine beetjes te gelijk, ieder jaar wat, tot de kale, saaie kamers leven kregen door gordijnen en muurbloemen, tapijten en gemakkelijke stoelen, terwijl de stijve, ouderwetsche houten stoelen naar de eetkamer of naar boven verhuisden. 't Eetservies veranderde ook.