United States or Palestine ? Vote for the TOP Country of the Week !


Eén ding zou haar overgelukkig maken, niet alleen voor het oogenblik, maar zelfs op haar ouden dag, een koe, die de plaats van de arme Roussette zou kunnen innemen. Hoe blijde zou vrouw Barberin zijn als ik haar een koe gaf, maar welk een genot zou dit ook voor mij zijn!

Welk een genot voor de goede vrouw, toen zij haar emmer voor driekwart gevuld zag met prachtige schuimende melk. Ik geloof, dat zij meer melk geeft dan Roussette, zeide zij. En wat lekkere melk, zeide Mattia; ze riekt naar oranjebloesem. Vrouw Barberin zag Mattia vragend aan; zeker wilde zij te weten komen wat oranjebloesem was.

Want dan zouden wij een nieuw gerecht hebben, dat onze aardappelen in alle opzichten kon vervangen en vrouw Barberin zou dan niet meer gebukt behoeven te gaan onder den verkoop van onze Roussette. En de uitvinder van dit nieuwe gerecht zou ik zijn, ik Rémi; ik zou dus ook nuttig wezen.

Er kwam een koopman en na Roussette van alle zijden bekeken en betast te hebben en onvoldaan het hoofd te hebben geschud en honderdmaal te hebben gezegd, dat hij ze eigenlijk niet hebben wou, dat ze een koe was van arme menschen, en dat hij er niet af zou komen; dat zij haast geen melk gaf en slechte boter, eindigde hij met te zeggen, dat hij ze nemen zou, maar enkel en alleen uit medelijden en om vrouw Barberin genoegen te doen, omdat ze een goed mensch was.

Zij wil gemolken worden, zeide Mattia. Oogenblikkelijk liep ik naar huis om den netgeschuurden blikken emmer te halen, waarin vroeger Roussette werd gemolken en dien ik op zijne gewone plaats had zien hangen, hoewel het al heel lang geleden was, sedert vrouw Barberin een koe op stal had. In het teruggaan vulde ik den emmer met water, zoodat vrouw Barberin de uiers kon wassen, die vol stof waren.

Ik wou niet met leege handen bij moeder Barberin komen, die altijd zoo goed was voor haar kleinen Rémi, het verlaten kind; toen heb ik eens nagedacht wat u van 't meeste nut zou kunnen zijn, en ik meende dat eene koe, die de plaats innam van Roussette, u het liefst zou wezen. Op de beestenmarkt te Ussel hebben wij toen de koe gekocht voor het geld, dat Mattia en ik verdiend hebben.

De vastenavond kwam kort na het verkoopen van Roussette; het vorige jaar had vrouw Barberin voor mij bij die gelegenheid appelbollen en wafels gebakken; ik had er zóóveel van gegeten, zooveel, dat zij er gelukkig onder was. Maar toen hadden wij Roussette, die de melk gegeven had om het beslag te maken en de boter om in den pot te doen.

Alsof de arme Roussette begrepen had wat er met haar gebeurde, wilde zij den stal niet verlaten en begon ze te loeien. Ga achter haar en jaag haar op, zeide de koopman, mij zijn zweep opstekende. Neen, dát niet, zeide vrouw Barberin en zij nam zelve de lijn en sprak het dier met zachte woorden toe, waarop het goedwillig volgde.

Nu was het oogenblik gekomen. En de koestal, vroeg ik, is die veel veranderd sedert Roussette heenging? die arme Roussette; die wilde ook niet gaan, evenmin als ik. De stal is ook dezelfde gebleven, behalve dat ik er nu mijn brandhout in berg.

Tot dusverre hadden wij ons slechts gelukkig gevoeld door dit vooruitzicht en hadden wij die koe zoo mooi gemaakt, als onze verbeelding ze maken kon: het zou eene witte koe zijn; daar stond Mattia bepaald op; zij zou lichtrood zijn; dat was mijn verlangen, ontstaan uit de herinnering aan Roussette van vrouw Barberin. Zij zou heel mak zijn en elken dag emmers melk geven.