United States or Romania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zegen van Uller en aller goden goede gunst voor wie wegneemt de vlammende vuren. Neemt weg mij dien ketel, dat uitzicht weer hebben op aarde de Asen." Maar Roodspeer wilde niet dat de vuren weggenomen werden.

Zelfs de zaal van Walhalla, Wodans zaal, zijn honden die hem altijd begeleiden, de raven, die hem op den schouder zitten of uitvliegen om te zien en hem te melden wat ergens ter wereld gebeurt, de helden-meisjes die er mede bieden, alles kent Vermomde als een, die het van nabij heeft gezien, maar de heilige openbaring dringt niet tot Roodspeer door.

Maar als zij aan het land gekomen waren sprong Roodspeer vlug aan wal, stiet het schip terug in de zee en riep tot zijn broeder: "Vaar ver weg in zee waar booze geesten zijn, die je halen." Ver weg in zee dreef het schip en Roodspeer ging naar den koningsburcht, waar hij goed ontvangen werd. Zijn vader was er pas gestorven en Roodspeer was machtige koning van toen af aan.

Toen het voorjaar gekomen was brachten de oudjes hen naar het schip, dat de man hun gegeven had. De man liep met Roodspeer alleen. Voor gunstigen wind voeren toen beide de broeders voorspoedig naar het rijk van hun vader. Roodspeer stond op het schip vooraan.

Verhevener, en van grooter dramatische kracht is de onweersmythe in het lied van Vermomde en Roodspeer. Wodan, de door wolken bedekte zon, is als Vermomde in het land gekomen waar Roodspeer, de bliksem, koning is. Wodan is Doodengod, heer van de doodshemden, en daarom durven de honden niet tegen Vermomde blaffen.

De storm stuwde hun boot voort over de wijde zee, totdat zij in een donkeren nacht op een vreemd land strandden. Daar werden zij opgenomen door een man en eene vrouw, die in de nabijheid een hut bewoonden, en zij bleven er heel den winter. De vrouw zorgde voor Agnar, de man echter voor Roodspeer en hij leerde hem vele sluwe dingen.

In de Godenliederen geschiedde dit vooral bij Vermomde en Roodspeer, van welk lied de oorspronkelijke tekst in alle uitgaven een strofenvolgorde heeft, welke geen verband houdt met de handeling in het lied; bij den Zang der Wichelares, waarin ik de geleidelijke, door de zienares aanschouwde, wording en verwording der wereld naar den gang dezer verwording te rangschikken trachtte.

En dit gaf zij hem als een kenteeken: dat geen hond, hoe woedend ook, het wagen zou tegen dien man te blaffen. Eigenlijk was het een groote onwaarheid te beweren, dat Roodspeer niet gastvrij was, maar nu liet hij den man gevangen nemen, tegen wien de honden niet blaffen durfden. Deze man droeg een langen blauwen mantel en noemde zich Grimnir, Vermomde.

Maar meer zeide hij niet over zichzelf, hoe men ook vroeg. De koning liet hem toen pijnigen om hem aan 't spreken te krijgen en hij plaatste hem tusschen twee wolken van vuur. Daar zat hij acht nachten lang. Koning Roodspeer had een zoon, die tien winters oud was en dien hij Agnar noemde, naar zijn broeder.

Zoo geschiedde in het lied van Vermomde en Roodspeer, waar Vermomde ongeveer veertig namen noemt van stroomen, die uit de bron aan Schrikesch ontspringen; en met de namen der paarden, waarop de goden ter vergadering rijden, en waarvan er tien staan genoemd; en bij de slangen, die Schrikesch' voet omslingeren, en bij de Walkuren, die in Walhalla mede bieden aan de helden.