United States or Curaçao ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het wijfje mist de zwarte kap; haar bovenkop is even als de overige bovendeelen grijsachtig roestrood, de onderdeelen zijn met uitzondering van de witte keel roestgeelachtig wit. Uit hare winterkwartieren terugkeerend, komt de Kapgors tegen het einde van April in Griekenland, een weinig later in Istrië aan.

De bovendeelen zijn donkergrijs, de bovenkop is zwartachtig grijs met eenigszins lichtere vlekken; elke veer heeft witte of donkergrijze randen, waardoor een lichte vlekkenteekening ontstaat; de geheele onderzijde is vuilwit, aan de zijden van de borst met roestgeelachtig waas, aan de zijden van de keel en over de borst met donkergrijze, uitvloeiende, overlangsche vlekken geteekend; de lichtgrijze eindzoomen van de vleugeldekveeren vormen twee weinig uitkomende strepen op den vleugel.

Op het midden van de kruin en den bovenkop komt op zwartbruinen grond een vaalbruinachtige, donker gestreepte, overlangsche veeg voor, aan weerszijden een breede wenkbrauwstreep, de teugel is met een door 't oog gerichte, smalle streep versierd, de zijden van den kop en de onderdeelen zijn teer roestgeelachtig, de keel, de buik en de onderdekveeren van den staart lichter, meer witachtig van kleur.

De bovenzijde is vaal olijfgroen; de rand van het voorhoofd en een streep boven de oogen zijn lichter van kleur; de veeren van den bovenkop zijn geel, die van de kruin lang en schel oranjekleurig, aan weerszijden door een groote, overlangsche streep begrensd; de onderdeelen zijn roestgeelachtig wit, de slagpennen en de staartvederen olijfbruin, de armpennen hebben aan de binnenzijde een witten rand en achter den geelachtig witten wortel van de buitenvlag een zwarte dwarsstreep, de achterste bovendien een witte vlek aan de spits; de dekveeren van de armpennen en de voorste van de dekveeren der voorafgaande reeks zijn aan de spits met een breeden, geelachtig witten rand versierd, waardoor twee dwarsbanden ontstaan.

De veeren van de bovenzijde zijn olijfbruin, met een zwak olijfgroen waas aan de oppervlakte, met donkerbruine, uitvloeiende schaftstrepen geteekend; de staartwortel is levendiger en meer effen van kleur; de onderdeelen, de wangen en een streep boven de oogen zijn fijn roestgeelachtig, een streep onder het oog en een tot aan de zijden van den hals reikende baardstreep zijn zwart, de slagpennen en staartveeren donker olijfbruin; de uiteinden van de armdekveeren en van de grootste vleugeldekveeren hebben een lichteren rand, waardoor op den vleugel twee onduidelijke dwarsbanden ontstaan; de buitenste staartveeren zijn aan de buitenzijde wit met dofgekleurde spits.

Bij het mannetje van de Roodmusch zijn de kruin, de keel, de krop en de staartwortel karmijnrood, de achterhals en de rug bruingrijs, met donkere, karmijnrood getinte vlekken geteekend, de buik, de schenkels en de onderdekveeren van den staart vuilwit; de donkerbruine slagpennen zijn aan de buitenzijde roestgeelachtig wit gezoomd; de schouderveeren hebben licht bruinachtige randen en zijn karmijnrood getint; de stuurpennen zijn grijsbruin met iets lichteren zoom; de bovendekveeren van den staart hebben een karmijnrooden zoom.

De bovendeelen zijn donkergrijs en ongevlekt, de zijden van den kop zijn vaal roestgeel, de onderdeelen roestgeelachtig wit; de gorgel is met driehoekige, de borst met ei- of niervormige, bruinzwarte vlekken geteekend; de slagpennen, de groote vleugeldekvederen en de stuurpennen zijn zwartgrijs met een lichten, grijsgeelachtigen zoom.

Bij het wijfje zijn de bovendeelen roestkleurig vaalbruin, op den mantel met zwarte overlangsche streepjes; een streep, die van den rand van het oog over de slapen naar beneden loopt, is roestgeelachtig wit; de wangen, de zijden van den hals en de onderdeelen zijn grijsbruinachtig, de kin, de borst, het midden van den buik en de aarsstreek lichter van kleur, meer vuilwit, de onderdekveeren van den staart vaal roestbruinachtig.

Het vederenkleed is op den bovenkop, den nek, den hals en de borst leikleurig zwart, op den rug, de vleugels en den staart metaalachtig groen met witgrijze en roestroodgele zoomen; op den buik en den stuit roestgeelachtig rood met bruine, dwarse golflijnen of bruin met roestgeelachtig roode zoomen.

Hij bereikt een lengte van 21 cM. De veeren van de bovendeelen zijn vaalbruinachtig, naar buiten isabelkleurig gezoomd, de teugel, een onduidelijke streep boven de oogen, de kin, de keel, de kop en de borst zijn teer roestgeelachtig, de overige onderdeelen wit, aan de zijden isabelbruinachtig, de oorstreek en een onduidelijke baardstreep bruinachtig, twee groote, van onderen soms ineenvloeiende vlekken aan de zijden van den hals zwart, de handpennen bruinzwart, de armpennen aardkleurig bruin, de staartveeren bruinzwart, aan de buitenzijde met een breeden, valen zoom.