United States or Panama ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het jongsken had den slappen arm zijner moeder gevat en riep, op het oogenblik dat de twee juffrouwen met den vader binnenkwamen: "Moederken-lief, ik heb honger een stuksken brood!"

"Ha!" riep Van Guntheim, doch ziende dat de brief geen stempel of postmerk droeg, en derhalve niet de verwacht wordende zijn kon, ging de vernieuwde teleurstelling in een natuurlijke nieuwsgierigheid over, waarin Léonore en de overige betrekkingen deelden. Spoedig was het zegel verbroken, en las van Guntheim tot zijn niet geringe verbazing, de volgende regelen: "WelEdel Gestrenge Heer!

Nu, nu, nu, riep de onttroonde tiran, wat inschikkelykheid, jongens! Kan ik 't helpen, dat jelui geen pleizier hebt in aardrykskunde? Breng 't dierbaar dochtertje naar den spiegel, papa, riep nu Sietske die te-paard op z'n schouders zat. De vader gehoorzaamde. Maar hy hinkte, want Herman was op z'n linkervoet gaan zitten, en omarmde de kuit. Willem trok hem aan den arm voort.

Verlinde dronk koffie met den wandelstok tusschen de knieën. Ze deed hem nog twee eieren zuipen en dan was hij veerdig. Zoo, Trezia, 'k ga, zegde hij heel gemoedelijk. God beware u, en goê thuiskomst, de groeten aan den Heer. Moet ik iets zeggen aan Freê? riep ze hem nog achterna. Neen, en te noen ben ik toch thuis. Langs de stallen stak hij zijn hoofd nog over de halve deuren en trok het hof af.

De dokter en de baker kwamen er bij. De dokter had het gordijn wechgeschoven, hij trok Jozef bij zijn arm bedaard van het bed te-rug. Maar Jozef rukte zich los en riep, huilend: Maar, ze sterft! waarom heeft u me dat niet gezeid? O, God, o, God, wat moet ik doen? Ze is koud, dokter, zoo koud als ijs, zeg ik u, en kijkt u d'r oogen eens!

Ik begrijp maar niet, hoe hij u om zijn moeder heeft kunnen verlaten en ongelukkig maken. Hij heeft geen hart gehad." "O, zeg dat niet! Hij is een goed mensch en ik ben niet ongelukkig, in tegendeel, ik ben zeer gelukkig. Maar vandaag willen we niet meer zingen," voegde zij er bij en wendde zich naar het huis toe. "Hoe goed zijt gij, hoe goed!" riep Kitty uit, hield haar terug en kuste haar.

"Ja, juist," riep Mevrouw Wenche, "d

Duidelijk hoorde hij, dat het een wagen was. "'t Is een hondenkar," prevelde Flipsen. "Ik denk, dat ik den dief op het spoor ben. De gestolen voorwerpen worden zeker met een hondenkar naar Amsterdam gebracht." "Halt!" riep hij plotseling, want het voertuig was hem nu genaderd. De man, die op de kar zat, schrok er niet weinig van, en sprong dadelijk van den wagen.

Kom binnen!" riep men hem toe, zoodra hij in de deur verscheen. Met een vriendelijken avondgroet voldeed hij aan die uitnoodiging, en vlug keek hij in het rond, om te zien, wie hunner wel de gevangenbewaarder zou zijn. Al spoedig viel zijn oog op een dikken man, die met een pijnlijk en knorrig gezicht in den hoek van de kamer zat.

Meteen stak hij zijn hand uit, om het paard van den Engelschman bij den teugel te nemen; daar blonken eensklaps in zijn handen twee revolvers, en op een korten strengen toon riep deze: "Hand weg of ik schiet!" De kleine sprong verschrikt achteruit, en wilde zijn geweer opnemen. "Laten liggen! Geen vinger meer verroeren of mijn schot gaat af!"