United States or South Korea ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Heer van Reenen behandelde dit onderwerp uitvoerig en zeide hoofdzakelijk: »Met blijmoedige dankbaarheid vernamen vele inwoners der polders, welke sedert zoo vele jaren geteisterd zijn geworden door het dagelijks toenemend geweld van het Haarlemmer-water, dat de beveiliging tegen hetzelve een onderwerp uitmaakte van de zorg des Konings.

Hij, die deze woorden uitte, was dezelfde boerenknaap, die als postiljon de koets gemend had en bij Reenen te huis behoorde: hij stond in den geheelen omtrek in slechten reuk, wegens gepleegde strooperijen en boevenstukken; doch omdat hij een vrij goed ruiter was, werd hij wel eens door den boerenstalmeester als postiljon aan reizenden medegegeven.

Met jeugdige nieuwsgierigheid sloop hij dus van onder de galg naar het hakhout toe, haalde de berketakken op zijde, keek door de opening, en zag.... in 't eerst niets; want de rijmdroppelen, die van den tak vielen, hadden hem de oogen doen sluiten; dan, zoodra hij die uitgewreven had, ontdekte hij, dat hij zich niet vergiste, en dat werkelijk de page der Gravin, in zijn paarsen mantel gewikkeld, midden op den weg stond, en iemand, die van den kant van Reenen aan kwam wandelen, aldus toeriep: "Zoo! zijt gij daar eindelijk! ik heb al bijkans een uur op u staan wachten."

"Goed! rij dan weg; doch tracht u morgen te zeven uren weder hier ter plaatse te bevinden; dan zal er nog meer voor u te verdienen vallen. Voort hier vandaan." Hier keerde Ludwig zich om: de postiljon oogde hem verbaasd na en reed toen met vier losse paarden naar Reenen terug. Terwijl voerde men het rijtuig naar het dorp en bood Joan zijn rechterarm aan de Gravin om haar slotwaarts te leiden.

Langs den bovenweg, den eenigen, die in dit jaargetijde berijdbaar was, kwam van den kant van Reenen, een zware koets aanrollen, door vier stevige paarden getrokken. Een fraai uitgedoste koerier ging het rijtuig voor, gaf, zoodra hij ter plaatse gekomen was, waar de weg nederwaarts op het dorp aanliep, zijn paard de sporen en reed op een vluggen draf de straat van Sonheuvel in.

Blakend van den schemerenden gloed der ondergaande zon, lagen Sonheuvel en de omliggende dorpen aan den voet des heuvels, midden tusschen het donkere groen te prijken: trotsch en statig verhieven zich de hooge kerkspits, en daarachter, de daken van het vaderlijk slot: linksaf stak, in 't verschiet, de dom van Reenen somber af tegen het heldere zwerk, en aan de rechterzijde rezen de torens van twintig adellijke huizen uit de donkere bosschages.