United States or Monaco ? Vote for the TOP Country of the Week !


De dichterlike richting waarin Chrestien die »Bretonse" stof vorm had gegeven, werd voortdurend meer en meer karakteristiek voor die geweldige massa van »Bretonse Romans". Aan de ene kant vinden wij daarin een zeer realistiese, lustig-frivole schildering van de zeden van de adel en van het ongebonden, avontuurlike leven langs 's Heren wegen.

Maar vooral is hij in aanraking gekomen met de ridderwereld en hij weet ook op de een of andere manier iets van het Zuid-Italiaanse of Arabiese of het Byzantijnse hof, want midden in de realistiese schildering van het naieve Beierse adelike leven der 11de eeuw, vinden wij niet weinig trekjes van fijne »hoofse" manieren die duidelik als voorbeeld opgesteld worden voor het publiek, tot hetwelk de schrijver zich richt.

Vooral tegenover de vrouw en de liefde komt zo zijn realistiese en ironiese blik op de menselike natuur duidelik voor den dag. Hij vindt het gewoon »onzin" om te beweren, zoals Thomas in zijn Tristan doet, dat de ene geliefde op een afstand kan voelen wat de ander denkt, omdat »zijn hart bij haar en 't hare bij hem is."

En toch, evenals het niet de ridderlike politiek der Bourgondiese hertogen was die de zegepraal zou behalen, maar de zeer burgerlike politiek van Lodewijk XI, zo waren het niet de laatste verwaterde ridderromans en minnedichten in de stijl der troubadours, maar de burgerlike realistiese farce of novelle of Villon's burgerlik-realistiese lyriek waaruit de levende ziel van de 15de eeuw sprak.

Ook de persoon zijner helden weet hij te beschrijven tot in de kleinste détails. Hier had hij de eigen woorden van Dares om zich aan te houden. Bij Dares en zeker ook wel bij Dictys waren er een hele reeks karakteristieken te vinden van alle personen, hun innerlik zo wel als hun uiterlik, in de compendia die tot ons gekomen zijn, werken die met de nauwkeurige opgave van alle kentekenen als een soort offisiële pas. Het is waarschijnlik een soort uitvinding der rhetoren, net als de nauwkeurige beschrijvingen die men er plezier in had van kunstwerken te geven, dergelijke voorstellingen van de optredende personen door een korte opgave van uiterlike en innerlike trekken kennen trouwens ook de IJslandse sagen. Van Grieken zowel als Trojanen worden door onze exacte, realistiese geschiedschrijvers de eigenaardigheden, maar ook de ondeugden opgesomd. Helena heeft een moedervlek, Briseis wordt enigsins ontsierd door haar samengegroeide wenkbrauwen, en er is ook iets niet in orde met Priamus die enigsins vreemd spreekt. Neoptolemos heeft een te dikke buik en grote ronde ogen; die had de rechten bestudeerd en kon verzen maken; de kleine dikke roodharige Aeneas is wel verstandig, maar denkt altijd 't eerst aan zijn eigen voordeel. Paris die anders zo schoon is, loopt toch met een enigsins kromme rug. Zelfs van Hektor kan men bij Dares lezen dat hij scheel is en stottert. En zo moet ook de trouvère wel in alle eerlikheid toegeven dat zijn lievelingsheld »wel iets schoner had kunnen zijn" en dat hij niet alleen iets of wat stotterde maar ook aan beide ogen scheel zag, »wat hem toch volstrekt niet misstaat" haast hij zich er bij te voegen. En niettegenstaande al die kleine gebreken houdt hij de baronnen van de 12de eeuw toch al die Grieken en Trojanen voor als de typen van »hoofsheid" en ridderlikheid. De trouvère wil juist in zijn gedicht de grotere beschaving der Grieken als een ideaal zijn tijdgenoten voorhouden. Hij doet b.v. uitkomen hoe daar in de oude tijd de gezanten zeker konden zijn dat ze nooit overlast zouden lijden, iets wat hun in de Franse »chansons de geste" voortdurend overkomt. Hij prijst Achilles in tegenstelling met de baronnen der heldenpoëzij daarvoor, dat hij nooit n

Hij verwerpt de realistiese jolige vergelijkingen en allerlei triviale of naturalistiese détails over strijd of eten of kleeren, bizonderheden waar de speellieden uit het heldenepos zich gaarne in vermeiden. Daarentegen zijn een ideaal ridderpaard of een ridderburcht, een tournooi of een jachtpartij onderwerpen die blijkbaar beter bij zijn stand passen en die hij met voorliefde schildert.

Maar als hij aan 't werk is, vergeet Meester Chrestien gelukkig dat hij Hofdichter is en Artus moet bezingen en geïnspireerd door zijn naieve en realistiese vertellingskunst, schildert hij zonder zich te generen, hoe de ridder achter de valdeur gevangen zat als in een rotteval, hoe een der strijders een hele karbonade uit zijn tegenstander kerft en hoe die zich liever een tand uit wou laten trekken dan door te vechten.