United States or Austria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Mijn oom Herse had zich natuurlijk terstond, nadat hij raadsheer was geworden, de blauwe raadsheers-uniform met den rooden, met goud belegden kraag laten maken, en daar hij een groot, gezet en deftig man was, trok hij die zeer gaarne aan, zoodra er maar eenige aanleiding toe bestond; bij voorbeeld, als de brandspuiten geprobeerd werden, of als op een meidag de koeien in de stadsweide gebracht werden, of als er inkwartiering kwam.

De raadsheer Juan Zumel, een lid der Cortes van Valladolid, in 1518, verzette zich tegen de benoeming van twee vlaamsche raadsleden, welke door den jongen vorst waren aangesteld, met voorbijzien van de door hem gedane belofte, geen vreemdelingen te zullen laten deel hebben in de regeering van zijn land.

Mijn oom Herse werd dan ook dadelijk gearresteerd en van den wagen gerukt, en toen de overste zijne uniform zag en hij voortdurend riep, dat hij conseiller d'état was, want hij wist in dat oogenblik geen beteren naam voor een Stavenhager raadsheer te vinden, toen dachten de Franschen, dat zij eene mooie vangst gedaan hadden en zij hielden hem voor den opperste van de geheele zaak.

"Ik heb nu geenen tijd", mompelde Rijkaard ontevreden. "Verzoek hem na den middag te willen wederkeeren." De knaap trok de schouders op, als wilde hij betuigen dat zulke boodschap moeilijk was. "Wie is dan deze ontijdige bezoeker?" vroeg zijn meester. "De hofraadsheer Tancmar Van Straten", was het antwoord. Mher Rijkaard stond met verrassing op. "Tancmar? 's Graven raadsheer?" herhaalde hij.

"Mijn lieve Witt, gij kijkt mij aan, zooals de koe de nieuwe poort aankeek; gij verwondert u over mij en denkt: wat wil zoo'n Stemhager raadsheer? Wat weet die van krijgskunst? Mijn lieve Witt, gij kneedt uw deeg met de vuist in een' baktrog, ik kneed het mijne met overleg in mijn hoofd.

"Goeden morgen, mijnheer de raadsheer!" "Houd uw mond!" zegt mijn oom knorrig en hij gaat achter den slottuin om. "Goeden morgen, mijnheer Herse!" zegt de jongen van den ouden muzikant Hartlaff. Klets! daar krijgt hij er een, met de platte hand, om zijn ooren. "Domme jongen! zie je niet, dat ik niet bekend wil wezen?"

De graaf had uit grootmoedigheid zijnen raadsheer Tancmar eenige gronden, die de kroon toebehoorden, ter leen geschonken. Burchard Knap had beweerd dat de graaf geen recht had om over deze gronden te beschikken en had er zijne lieden op gesteld, om Tancmar den eigendom er van met geweld van wapenen te betwisten.

"Hoe zou dat hier wel afloopen?" zeide hij tot zich zelven, toen hij de deur van het raadhuis ingeduwd werd. "Frits Sahlmann," zegt de raadsheer Herse; toen de jongen den weg naar het slot weder wilde opgaan; "wat beteekent dat?"

De raadsheer sloeg nu zijdelings af, tusschen het struikgewas, en toen hij zoo'n klein, half verborgen pad langs ging, wie kwam daar aan? De oude molenaar Voss met zijn' mantelzak onder den arm. "Goeden morgen, raadsheer!" "Daar speelt de drommel meê!" zegt de raadsheer Herse. "Molenaar Voss, ziet gij 't niet? Ik wil immers niet bekend wezen." "Wel, dat begeer ik ook niet," zegt de molenaar.

Weinig dagen hier na vergaderde de Raad weder, en deed den Raadsheer Smith door een stads Dienaar ontbieden: doch hy merkte het quaad; geevende daarom hier van aanstonds kennisse aan de Bouwmeesters en Gildens, en hun gebiedende, naauwe wacht te houden voor het Raadhuis.