United States or Liechtenstein ? Vote for the TOP Country of the Week !


Onder de gesneuvelden behoorden de stuurman Jones, de derde luitenant en twee adelborsten. Meneer Pottyfar, de eerste luitenant, was al bij het begin van den strijd zwaar gewond. De stuurmansmaat Martin en Gascoigne waren ook beiden getroffen, de eerste doodelijk, de tweede vrij ernstig. Onze held had een jaap met een sabel gekregen, zoodat hij zijn arm een tijdlang in een doek moest dragen.

Meneer Pottyfar haalde zijn handen uit zijn zakken, omdat hij anders geen kans zag door de teleskoop de kust op te nemen. Kapitein Wilson en velen van de officieren en adelborsten hadden ook hun kijkers ter hand genomen en de matrozen in den top gebruikten hun oogen: maar er viel niets anders te zien dan eenige kleine visschersbooten.

Met Jacks gezondheid ging het dagelijks beter, wat veel voldoening schonk aan meneer Pottyfar, die in de meening verkeerde, dat zijn universeel geneesmiddel geregeld gebruikt werd. Gascoigne, die ook onder behandeling van den eersten luitenant was, ging dikwijls met onzen held aan wal en dacht er niet meer over om zijn ontslag uit den dienst te nemen.

"Wel Rustig," zei Gascoigne, "heb je nu genoeg van den wal?" "Meer dan genoeg," antwoordde Jack; "ik denk nu geen verlof meer te vragen." "Dat is maar goed ook, want meneer Pottyfar is er niet erg scheutig mee, dat verzeker ik je; er is maar één middel om verlof van hem te krijgen." "Zoo! en wat is dat dan?"

"Meneer Rustig dient zijn plicht te leeren, en daarvoor is nu een goede gelegenheid." "Ja maar, met uw verlof, kapitein," antwoordde Jack, "ik sta op de ziekenlijst." "Ziekenlijst?" vroeg kapitein Wilson, "van morgen stond uw naam toch niet op het rapport." "Neen, maar ik sta op de lijst van meneer Pottyfar en ik moet een kuur met zijn universeel geneesmiddel doormaken."

"Zeker is dat zoo," antwoordde meneer Pottyfar; "en als gij lust hebt er de proef van te nemen, kan ik u wel een dosis geven, ik heb toch genoeg." "Heel graag, meneer," antwoordde Jack; "en hoe dikwijls moet ik er van gebruiken tegen de hoofdpijn, die me dagelijks kwelt?"

Weer aan dek gekomen, vond hij kapitein Wilson nog niet gereed. Hij ging nu aan meneer Pottyfar zeggen, dat de kapitein hem gelast had met hem aan wal te gaan; en meneer Pottyfar, wiens kwade bui weer overgewaaid was, zei: "Heel goed," meneer Rustig ik wensch u veel plezier." "Dat klinkt heel anders dan gisteren," dacht Jack: "als ik nu eens een proefje nam van zijn medicijnen?"

Meneer Pottyfar nam Jack mee naar beneden, stopte hem drie of vier fleschjes met het heilmiddel in de hand en zei hem, dat hij 's avonds, tegen het naar bed gaan, dertig droppels moest innemen, niet meer dan twee glazen wijn mocht drinken en de felle zon moest vermijden.

"Dat heb ik hem al gezegd, meneer, maar hij wil 't niet gelooven. Hij zal er geen geloof aan slaan, zoolang hij niet de geteekende aanstelling onder zijn oogen krijgt. Ik denk bepaald, dat zoo'n stuk nog gunstiger op hem zou werken dan de dokter." "Nu, meneer Rustig, morgenochtend zal hij 't hebben. Hebt ge meneer Pottyfar ook bezocht? Ik vrees, dat het slecht met hem zal afloopen."

"Hoor eens, meneer Rustig," zei de kapitein na een poos, "al heeft meneer Pottyfar u toegestaan aan wal te blijven, ik kan dit niet gij moet Uw plicht leeren vervullen. De gelegenheid daartoe is nu veel te mooi en doet zich niet alle dagen op, dat zult ge zelf begrijpen."