United States or Chile ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Maar als men voortdurend in deze wereld een plantenleven leidt, leert men niets en blijft dom als een bruinvisch. Kom eens op Jupiter en gij zult zien. Men moet daarboven zijn fatsoen houden, want hij heeft wachters die lang niet gemakkelijk zijn."

Nog op andere wijze worden de regenwormen in den grond voor het plantenleven nuttig, vooral door hun groot getal.

Alles groeit en bloeit hier welig het geheele jaar door, er is geen maand dat de vegetatie stil staat. De eeuwige zonneschijn en de rijke bodem schijnt hier het plantenleven nooit te doen inslapen.

Ik vroeg den kapitein of hij ooit visschen op nog grooter laagte gevonden had. "Visschen?" antwoordde hij, "zelden; maar wat vermoedt of weet men bij den tegenwoordigen staat der wetenschap?" "Het volgende, kapitein. Men weet, dat als men naar de diepten van den Oceaan afdaalt, het plantenleven eerder ophoudt dan het dierlijk leven.

Zij bestaan uit zout, het overblijfsel van den oceaan, die eens geheel zuidwest Amerika bedekte, tot dat vulkanische krachten land en bergen uit het water ophieven. In de komvormige vlakte zelf valt bijna nooit een droppel regen, zoodat dieren- en plantenleven er onbestaanbaar is, waarvoor echter moeder natuur een eigenaardige vergoeding heeft gegeven.

Zijn medeleden verslonden hem als met de oogen. »Niets is gemakkelijker dan dit kruit tot op een vierde van zijn omvang, ineen te persen. Gij kent allen die merkwaardige, zelfstandigheid, welke de eerste beginselen van het plantenleven aanwijst, en die men cellenweefsel noemt." »Ik begrijp u al, mijn waarde Barbicane!" riep de majoor uit.

Marken is, zou men zeggen, een hoop slijk in de Zuiderzee; meer niet; hier en daar een weinig gras voor een enkel mager paard, en voorts geen plantenleven dan een steel of wat lepelblad, tegen de scheurbuik. Op Marken geene schaduw van een enkelen boom. Op Marken geen schijn of zweem van eenigen oogst. Op Marken zelfs geen bakker.

En in hetzelfde oord sterft de aap aan longtering, en kan de slang alleen door koestering en verwarming het ellendig plantenleven rekken, waartoe zij door de koude onzer gewesten gedoemd is. De mensch althans, meent gij, maakt eene uitzondering.

Alvorens wij de vallei St.-Martin bereikten, vertoonde het land zijn gewoon dof bruin aanzien; maar hier brengt eene kleine waterbeek een alverfrisschenden zoom van welig plantenleven voort. Na verloop van een uur kwamen wij te Ribeira Grande, en werden hier verrast door den aanblik van een groot vervallen fort en eene kathedraal.

Hier neemt het zijn aanvang, en langs den weg van dit kanaal dringen de fijne omringende fluiden hoofdzakelijk door om de beweging van de eigen sappen dezer dieren op te wekken. Wat ware het plantenleven zonder uitwendige prikkels, en wat zelfs de lagere vormen van dierenleven zonder deze oorzaak, d.w.z. zonder de warmte en electriciteit van de omgeving?