United States or Saint Lucia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gedurende en kort na den laatsten kerkbouw werd de kerk door de Staten van Holland, verschillende steden en aanzienlijke personen verrijkt met hetgeen, behalve haar prachtig orgel, haar doet uitmunten en beroemd zijn: n.l. de geschilderde en gebrande glazen. Dirk Pietersz.

Talrijk zijn de werken, door Dirck Pietersz., onder dezen naam en onder dien van Pers, in 't licht gegeven, zoo in proza als in poëzie, even verschillend van strekking als van vorm: geschiedenissen, stichtelijke rijmen, leerdichten, sonnetten, gezangen, bijschriften enz.

En wat meer is, zekere Cryn Pietersz, van Nieuwerkerk, had des avonds eene fuik in de Meer gezet, aan de schor van het land; toen hij des morgens de fuik wilde halen, vond hij het land door eenen grooten storm des nachts tien vadems weggesleten en ingeloopen.

Ziet, daar staat hij zelf in zijn winkel, een kloek en wakker man, wiens gesloten lippen en gerimpeld voorhoofd vastberadenheid, wiens levendige oogen scherpzinnigheid teekenen. Wel is De Wees geen man van diepe geleerdheid en veel omvattende kennis, gelijk zijne gildebroeders De Blaeuwen: evenmin zelf dichter of historieschrijver, gelijk zijn gildebroeder Dirk Pietersz.

Hij waagde zijn leven, om een drenkeling te redden." "Hoe is zijn naam?" "Pieter Pietersz, een zoon van den pruikenmaker Pieter Dirksz in de Spuistraat." "Wij zullen zien," antwoordde De Witt, terwijl hij den naam van den aanbevolene in het zakboekje schreef, dat hij altijd bij zich had, en waarin ook de nauwkeurige berekeningen stonden van de vermoedelijke uitgaven en inkomsten van den Staat.

Reael was echter niet gezind, zijn leven in de Oost te slijten. Hij verzocht en verkreeg zijn ontslag en droeg in Juni 1618 het gezag op aan zijn opvolger, den beroemden Jan Pietersz. Koen. Echter verliet hij de Oost niet, voor dat hij dezen behoorlijk in 't bestuur gevestigd zag.

"Drie tegen een, en dan zoo verraderlijk; daar is niemand tegen bestand. Laat hen een voor een komen, dan sta ik ze." En dit zeggende, balde hij de vuisten. "Wie ben je, knaap, dat je zooveel moed in het lijf hebt?" vraagde de onbekende. "Ik heet Pieter Pietersz en mijn vader is pruikenmaker in de Spuistraat."

Als jij dan zooveel weet, laat me dan maar links liggen!" gaf ik zeer verstoord ten antwoord. "Je bent boos, Huib, maar dat kan ik niet helpen! Ik heb je niets in den weg gelegd, wel?" Ik zweeg en keerde mij om; want ik was, o, zoo nijdig, en al weer niet op mij zelven, maar op den ouden schoolmeester, op "Kregel Mennonietje," op Marten, op Pieter Pietersz. Hein, ja, op heel de wereld.

"Het is niets, Karel," antwoordde de knaap met zijne gewone onverschrokkenheid. "Waar zijn mijn schaatsen en mijn wambuis? Ik ga spoedig naar huis om mij te drogen; want ik ben zoo nat als een kat." "Pieter Pietersz," zeide de Prins, toen de knaap hem wilde voorbijgaan, "kom hedenmiddag om zes uur bij mij op het Binnenhof."

Daarna is Pieter Pietersz., een van onze medemakkers, in 't water gesprongen een stuks weegs verscheiden, dewelke alzo lang onder het water was als ik, waarover Pieter Pietersz. met zijne vingeren een weinig boven 't water speelde; doen zeide Graaf Willem van Vrieslant: Den kerel werd verzoepen; hij en kan hem nigt langer holden.