United States or French Southern Territories ? Vote for the TOP Country of the Week !


Bij zijn vertrek van Petersburg had Wronsky zijn ruime woning op de Moskaya aan zijn vriend en besten kameraad Petritzky afgestaan.

In het algemeen was echter alles in Petersburg prachtig en heerlijk! Toen begon Petritzky allerlei interessant en piquant nieuws te verhalen.

Petritzky was een jong officier van burger afkomst en niet rijk, met buitengewoon veel schulden, die 's avonds steeds te veel dronk en wegens allerlei komieke en lichtzinnige affaires telkens naar de hoofdwacht werd gebracht en toch steeds bij al zijn kameraden en superieuren bemind was.

Wronsky logeerde in een tamelijk ruime en zindelijk gehouden boerenhut, die twee vertrekken had. Petritzky woonde ook hier in het kamp met hem samen. Toen Wronsky met Jawschin de hut binnen kwam, sliep hij nog. "Opstaan! Genoeg geslapen!" riep Jawschin, die achter het schot was gegaan, en schudde den ruigharigen Petritzky, die met zijn neus in het hoofdkussen lag gedrukt.

Hij keerde zich om en opende de oogen. "Zeg mij liever wat ik drinken moet. Ik heb een akeligen smaak in de keel...." "Het best is een borrel!" zeide Jawschin op diepen bastoon. "Tareschenka! een glas brandewijn en augurken voor mijnheer!" riep hij toen; hij hield er blijkbaar van, zelf zijn stem te hooren. "Een borrel, dunkt je?" vroeg Petritzky, het voorhoofd en de oogen wrijvende.

"Gij komt van de reis," zeide de barones; nu ga ik dadelijk heen. Ja, ik rijd dadelijk weg, als ik stoor." "Waar u is, is u altijd thuis, barones," antwoordde Wronsky. "Bonjour, Kamerowsky," zeide hij tot dezen met een koele handdruk. "Kijk, zoo iets liefs weet gij nooit te zeggen," zeide de barones tot Petritzky. "Niet? En waarom niet? Wacht maar eens, na het diner spreek ik ook niet slechter."

Aan de ronde tafel zat barones Schilten, die in haar lila kleedje met haar blond kopje als een kanarievogel schitterde en haar Fransch gesnap door de kamer deed schallen, terwijl zij te gelijk de koffie gereed maakte. Naast haar zaten Petritzky in négligé en de ritmeester Kamerowsky in volle uniform. "Hoera! Wronsky!" riep Petritzky, sprong op en schoof zijn stoel achteruit; "onze gastheer zelf!

Petritzky sprong dadelijk verschrikt op de knieën en keek in het rond. "Je broer is hier geweest en heeft mij gewekt. Haal hem de duivel! heeft hij gezegd, en hij wil terugkomen." En terwijl hij de dekens weer om zich trok, wierp hij zich op nieuw in de kussens. "Laat 't toch, Jawschin!" riep hij geërgerd uit, toen deze hem de dekens aftrok. "Laat mij toch met rust!"

"Pierre, geef mij de koffiebus," wendde zij zich weer tot Petritzky, dien zij zoo bij zijn doopnaam noemde, zonder haar intieme betrekking met hem te verhelen. "Ik zal er nog wat bij doen." "Dan zult ge hem bederven." "Dat is niets ha ha ha! Nu? en uw vrouw?" riep zij plotseling het gesprek afbrekend Wronsky toe: "Wij hebben u namelijk hier uitgehuwelijkt. Hebt ge uw vrouw niet meegebracht?"

Petritzky ging voort met zingen, pinkte met de oogen tegen Jawschin en spitste de lippen, alsof hij zeggen wilde: "Wij weten wel, welk een Briansky dat is!" "Verlaat je maar niet!" vermaande Jawschin en ging toen, om het gesprek af te leiden, onmiddellijk voort: "Hoe maakt het de roodschimmel?"