United States or Saint Vincent and the Grenadines ? Vote for the TOP Country of the Week !


Onder de sneeuw door waren versche krachten opgestaan, waarvoor hij uit den weg moest; uit de lucht waren zijn vijanden gekomen, met aan 't hoofd de jonge zon. En zij beglansde hem, loech er stekend op en door, en hij smolt, de goede sneeuw, en lekte en drupte in zingend, stralend water dood. Zoet muziek van blinkende perelen, overal!

Ha! kon ik U perelen naar mijnen zin, vliegen alleen zouden uw gezelschap nog wezen. Terwijl hij daaraan dacht, zag hij eene bende herten voorbijrennen. Er waren er groote en oude, die hun gewei met negen takken fier in de lucht bewogen. Jonge reebokjes, die hunne schildknapen zijn, trappelden met hen en schenen bereid hun met hunne scherpe horens ter hulp te komen.

Het water is in zijn kabbelen en perelen, in zijn wellen en vloeien, in zijn schuimen en bruisen een der schoonste stukken uit de schepping onzes Gods. In alle vormen voegt het zich. Als damp wordt het vervluchtigd; straks tot sneeuw en hagel, tot rijm en ijs verhard.

't Is een land, sprak hij, waar men stoute verbeelding, onzinnige verwachtingen en ijdele beloften zaait; een land, waar gij niet vandaan zijt, met uwe lichtbruine huid, met uwe oogen die flonkeren als perelen; ze zijn van de kleur van de zonne, die goudbruine lokken; 't is het erfdeel van Venus, die gevleesde schouderen, die goddelijke borsten, die ronde armen, die fijne handjes.

Eens ontving hij een kaartje van een heer, die hem wat dringends te vertellen had en hem verzocht om bij hem, als mogelijk, aan te loopen. Johan Doxa herlas driemaal te reke het adres, en begon daarna het zweet weg te vagen, dat in zijn haar kittelde en op zijn voorhoofd te perelen stond. De heer woonde op de Papenvest, in het oude huis, eerste verdieping.

Zoo lieten ze zich mee naar Fransoo drijven om bij hem de uitvaart te vieren van den winter, die nu uitlekte in zoet muziek en stralende perelen. Als al de sneeuw en het ijs gesmolten waren, dook de zon weer weg en zemelde het twee weken een fijnen, killen regen.

Het waren de keersen van de meidekens. Vervolgens sprak zij tot Uilenspiegel: Men gaat naar den brandstapel met eene vetkeers in de hand; wilt gij er reeds eene hebben? Laat ons drinken! zei Uilenspiegel. Laat ons drinken! zeiden de zeven. Gilline sprak: Evenals die van eenen zwaan, dien de dood nabij is, flikkeren Uilenspiegel's oogen lijk perelen.

Daar zullen wij van heur nachtduivelinnetjes maken, en ze laten beslapen door alle rijke poorters en edellieden; wij en haarlieden zullen daar leven van de liefde, betaald met schoone rijksdaalders, panne, zijde, goud, perelen en juweelen; zoo worden wij, buiten weten van onze duivelinnetjes, bemind door de schoonsten onder de schoonen, en doen wij heur steeds voor onze liefde betalen.

De dame glimlachte, en eensklaps riep zij uit: Ik ben mijne beugeltassche kwijt, een schoone zeldzame tassche van zijdelaken, met fijne perelen geborduurd. Te Damme had ik ze nog aan mijne ceintuur bevestigd. Uilenspiegel verroerde zich niet, maar de bottelier ging naar de edelvrouwe: Mevrouwe, sprak hij, als die jonge schavuit ze gaat zoeken, ziet gij hem nimmer terug.

Daar is het eeuwige licht! Daar zijn de wuivende palmen! De straten van goud! De perelen poorten! De blinkende kleuren! Nog eens, zie 't aan, 't afgevallen blad in zijn schoone goudbruine kleur! Het goud is de kleur der glorie, der heerlijkheid, der hemelen. Het bruin is rood met zwart gemengd. Het rood, de kleur der liefde. Het zwart, de kleur van den dood.