United States or Samoa ? Vote for the TOP Country of the Week !


't Paadje, door de bloote voeten van inlanders gemaakt, was glad en ging niet in zigzag naar boven; we hadden linnen schoenen aan met gladde zolen, zeer ongeschikt voor die helling.

Daar komt ze 'et wêgske af, en Kees volgt haar op den voet ze konden op 't smalle paadje toch niet naast elkander loopen. Santje is klein. Kees is nog kleiner. Santje heeft bruine haren. Kees is blond echt Betuwsch kind blond, bij wit af. Mooi is het meisje niet: een leelijken neus en een wijden mond.... maar toch heeft ze iets liefs in de oogen, iets liefs en iets lijdends.

Wanneer men echter zeer nauwkeurig let op een richel, die aan den linkerkant van den reus er langs loopt, en waar zich langs den trotschen muur een waterval naar beneden stort, zal men met goede oogen een heel smal paadje ontdekken, dat den formidabelen top beklimt, en welke verschrikkelijke steilte den eenvoudigen toeschouwer beneden in het dal al duizelig maakt.

Onder de Karo-Bataks In gezelschap van den besturenden ambtenaar waren wij de nieuwe leiding bij Payong gaan zien, die aan de menschen en de velden dezer van droogte verterende streek water toe zal voeren. Een lange ris vrouwen, den bamboe-schalm op het hoofd, die hier voor emmer, schepper, kan en vat wordt gebruikt, kwam juist het steile paadje van het dorp naar de rivier af.

"Ik moet gaan, Frank", zegt ze. Toen buigt ze haar mooi gezichtje over het hekje en hij bukt zich en hun lippen ontmoeten elkaar. Dan vlug vliegt er een licht kleedje in het halfduister over het paadje. Hij kijkt ernaar, tot het verdwenen is. Dan zegt hij luid tot zichzelven: "Lieveling!" en flink stapt hij op, om zijn anderhalve mijl wandelens af te leggen.

Mijn tochtgenoot klaagde 3 dagen later nog over pijn in zijn beenspieren door de krampachtige wijze van dalen langs het gladde paadje, waarop de gladde schoenen zoo weinig vat hadden gehad. Ik zeide niets, maar leed in stilte.

Er waren veel tamarinden, enkele stuks hoornvee aten van het harde gras en wij schoten eenige eenden. In den avond verloren wij in een storm het paadje, dat onzen weg verbeeldde.

Een gejaagd geritsel door de blaren, een hijgend geloop langs het paadje en zij stond vóór hem, door een andere vrouw vergezeld. O, jongen toch! O, jongen toch! al vier uur lank da 'k ou zoeke! Wa schilt er toch! Wa hè-je gij toch gedoan! snikte zij. 'K ben ziek, 'k heb heufpijne, antwoordde hij dof. En meteen herkende hij, in 't manelicht, de vrouw die met zijn moeder was: Lisatje Van Belleghem.

Paul noemde den naam van haar, die hij zoo liefhad, en wier nagedachtenis hij zegende; van haar, die het verstaan had, dat een verwaarloosde jeugd een ouderdom van schande wordt; van Deine, wier stof rustte in den akker Gods, maar wier ziele woonde in den hemel. 't Was een smal paadje, dat van den molen door 't koornland heen, "de noaste weg noar 't darp liep."

Dit paadje was slechts wat vastgetreden door de honderden pelgrims, die gedurende den zomer hunne vrome gebeden op Fuji's top hadden uitgestort en die, naar het scheen, zooals Klein Duimpje met broodkruimpjes, hunnen weg meer practisch met waradji's bestrooid hadden.