United States or Georgia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Waarlijk, Simon, zei pastoor Doening, ge ziet er ouder uit dan ik, en ik heb u geroepen om u dat eens duchtig te zeggen. Wat is 't, dat ge neemt: sherry? thee?.... Of wil ik u een lekkere cocktail laten bereiden?.... Ge hebt toch gesoepeerd?.... Dan een cocktail.... Doka!

Als men ouder wordt is het: kan, moet, zal, wil, durf, denk ik, door dit of veeleer door dat, geheel of gedeeltelijk, of te kort of te lang, of waarachtig of schijnbaar, genoegen, ware vreugde, genot, of slechts tijdpasseering te hebben; òf is alles maar zelfbedrog? Dat moet niet wezen. Dat is goed als men oud en af is.

Je kunt toch niet van je oom verwachten, dat die tegen zijn gemoed spreekt? Als je eens een paar jaren ouder zijt en je blijft in het zelfde zog doorvaren welnu, dan is het een geheel andere zaak. Licht zou het anders met je zijn: twaalf ambachten, dertien ongelukken." Pieter antwoordde niet, maar besloot er toch de proef van te nemen.

't Is vreemd, maar wij beiden hebben ons bijna altijd ouder gevoeld dan zeer velen van onzen leeftijd en zelfs ouderen dan wij. Dat komt zeker, omdat wij in ons kort leventje al zooveel hebben ondervonden, doordacht en doorworsteld. 't Klinkt zoo eigenwijs, als wij hier spreken van onze kinderen en daarmede onze zusjes bedoelen, die nu toch zooveel jonger niet zijn dan wij.

Toen Jacquet Lamiens zoo heette de echtgenoot van Jeannette hem daar eens zag, arm en oud, kreeg hij medelijden en beval aan een van zijn bedienden, dat hij hem in zijn huis voerde en dat hij hem uit barmhartigheid te eten gaf, wat de knecht gaarne deed. Jeannette had reeds van Jacquet verscheidene zoons gekregen, waarvan de oudste niet ouder dan acht jaar was.

Ook in den nood reikte men elkander de hand, en toen de oorlog van 1807 tot 1813 uitbarstte, konden geen bloedverwanten elkander trouwer bijstaan, dan de trotsche Derenbergs en de Ervings van den lompenmolen. Toen tante in huis kwam, bloeiden daar twee vroolijke kinderen. Het meisje was even oud als zij, de knaap vier jaren ouder.

De sonnetten spreken ons van veel dieper grievend leed, waarvan zoo dadelijk meer zal gezegd worden. Doch al ware dit uitgebleven, verwonderen kan het ons niet, dat de dichter, iets ouder geworden, op zes-en-dertigjarigen leeftijd zich aan het behandelen van ernstiger onderwerpen wijdde.

De lessenaars stonden in treurige zwijging, als geduldige oude knollen in een stal, alles scheen nu nog ouder en valer, versleten en dood, alles stond te vergaan. Er hing een onbestemde geur, een menging van geuren, muffig, bedompt.

Flauw en flikkerend als het verwaaide lichtje was, toch toonde het hem genoeg zijne vergissing, zooals het scheen, want het gelaat van den man, dien hij had willen dooden, was nog frisch en jong. Hij scheen een jongen van twintig jaar, niet veel ouder dan zijne zuster, toen zij jaren geleden afscheid hadden genomen. Het was duidelijk, dat deze man het niet kon geweest zijn.

Willen wij ook onze namen er in snijden? Verliefden, antwoordde ik, en vrienden hebben er letters in gesneden met harten er omheen, maar de tijd heeft die boomen ouder gemaakt, en die harten en letters zijn geheel vergroeid en onkenbaar. Hoe zouden, de harten dier menschen nu zijn? Zou nog altijd die W in het hart van H, en die H in het hart van W staan, als voor jaren?