United States or Switzerland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het gedeelte echter, waar het optrekje van baas Balkenende stond, was reeds een gebaande weg. Door een smalle sloot was die moestuin van het aangrenzende weiland gescheiden.

Hij had het nu voortdurend over "zijn optrekje" en "ons optrekje". Hij sprak over "Bagatelle" in een toon van: "Je weet wel, mijn buitentje, waar mijn zieke vrouw woont". Jozef bleef nu herhaaldelijk 's nachts in Amsterdam. De maanden April en Mei ontrolden zich met onafgebroken mooi weêr.

Ook baas Balkenende had zulk een mooi optrekje in eigendom en wel aan den Scheveningschen weg , die toen nog over de duinen liep en later, volgens het plan door Constantijn Huijgens reeds in 1653 aan de hand gedaan, tot eene begaan- en berijdbare straat werd ingericht. Eerst in Mei 1664 werd daarmede een begin gemaakt en in December van het volgende jaar was de weg voltooid.

"Nu ik wensch hem smakelijk eten," zegt Pieter, "maar ik wil niet bij hem te gast genoodigd worden. Eilacy! 'k geloof, dat ik mijn mond gauw vol blaren zou hebben. Ik ga toch eens naar hem toe; want dat wil ik zien." Nadat zij nog eenigen tijd over de kermis gepraat hadden, begon Jan eensklaps: "Frans! Wanneer gaan we nu eens met je mee naar het optrekje van je vader?

Want als Balkenende kwam, zou hij het slot van zijn optrekje verdraaid vinden, en, daar het Zondag was, zou er geen smid zijn, die de deur openstak. De Balkenendes zouden dus ongetroost naar huis kunnen terugkeeren.

Ons drietal koos een stille eenzame weg, om naar het optrekje te komen. Hun geweten zeide hun, dat zij niet goed deden, en daarom trachten zij zooveel mogelijk de kerkgangers te vermijden, onder welke de een of ander kon zijn die hen mocht herkennen en het aan hunne ouders brengen. "Dan zou er wat opzitten," had Pieter gezegd.

Vrouw Balkenende was met hare kinderen naar het optrekje gegaan; en daar het nachtslot alleen van binnen verdraaid was, had zij de deur van buiten gemakkelijk kunnen openkrijgen.

En zoo waren ze alle drie op marsch gegaan. Aan het optrekje gekomen, stak Frans den sleutel in de deur en traden onze drie knapen binnen. Ik zal u niet mededeelen wat voor kattenkwaad zij daar uitvoerden; pleizier hadden zij genoeg, want de tijd vloog hun om. "Daar slaat de "Sint-Jacob" al elf," riep Pieter eensklaps uit. "Wij moeten weg; anders komen wij telaat thuis."

En zoo gold het voor eene uitgemaakte zaak, dat het bewonderd optrekje een gewrocht van zijne eigen vinding was en dienen moest om aan de wereld te toonen, op welke wijze een man van het vak partij wist te trekken van een somtijds te weinig gewaardeerd landschap. Zijne positie als inwoner en burger van Duinendaal was met die opgeschroefde vermaardheid in overeenstemming.

Die er het eerst is, wacht op de beide anderen, en dan gaan we alle drie naar het optrekje, als je ten minste den sleutel kunt machtig worden. Kun je dat niet, dan gaan we wat in de duinen ravotten, en maken dat we op zijn tijd weer t'huis zijn." "En als vader dan vraagt, waarover de dominee gepreekt heeft?" vraagde Pieter.