United States or Uruguay ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Maar kus mij toch!" "Komaan," zei Théodule. En hij kuste haar. Tante Gillenormand naderde haar secretaire en opende ze. "Ge blijft immers de geheele week?" "Neen, ik vertrek van avond, tante." "Dat is onmogelijk!" "Stellig!" "Ach, blijf, Théoduultje, als ik u bidden mag." "Mijn hart zegt ja, maar het consigne neen! 't Is heel eenvoudig.

Hij sloeg de oogen op en herkende Jean Valjean. Hij ontroerde zelfs niet, sloeg trotsch de oogen neder en zeide bij zich zelven niets dan: "'t is zeer natuurlijk." Het daglicht nam spoedig toe. Maar geen venster, geen deur opende zich. 't Was de morgenstond, maar niet de ontwaking.

Saartje opende de deur op nieuw, om mij in te laten, en ik overzag de schare.

"Zie," beval zij hem, en de keizer hief zijn blik op naar den hemel en zag. Het luchtruim opende zich voor zijn blikken en deze drongen door tot het verre Oosterland. En hij zag een armoedigen stal onder een steilen rotswand en in de geopende deur eenige knielende herders. In den stal zag hij een jonge moeder gekield liggen voor een klein kind, dat op een stroobos op den grond lag.

"Zijnedele heeft mij gelast, uwe genade in den Avondtempel te brengen," antwoordde de knaap. Weinige schreden verder gekomen, opende hij een zware eikenhouten deur, en verzocht den graaf binnen te treden. Beiden doorliepen nu eene vrij lange gang, daalden eenige trappen af, en bevonden zich weldra in een gewelfde ruimte.

Nadat de brieven gelezen waren, nam hij de gerechtsacten ter hand, doorbladerde vluchtig eenige aanklachten, maakte met een groot potlood kantteekeningen daarbij, schoof ze daarna ter zijde en begon koffie te drinken. Intusschen opende hij een morgenblad, dat nog vochtig was van de pers, en las het door.

Hij kwam nader er rond, altijd met de handen in de broekzakken en keek zonder moe te worden. Hij opende zelf den stal en hielp het prachtig peerd ontzadelen. Dan noodde hij de bezoekers naar binnen. Twee boerenkerels zijn juiste vertrokken, merkte hij, 'k wilde hadden zij uw peerd gezien.

Met genoegen opende ze die voor mijnheer Bourais, oud-procureur. Zijn witte das en zijn kaal hoofd, de jabot van zijn overhemd, zijn wijde bruine pandjas, de armronding waarmee hij zijn snuifje nam, geheel zijn persoon maakte een verwarrenden indruk op haar, zooals de aanblik van buitengewone mannen dit doet.

Haar man; drie harer kinderen waren begraven, en met één kind was ze overgebleven. "Moeder! geef me brood," vroeg het kind. "Er is geen brood," snikte ze. "Ga 't halen, moeder." "Niet sterven, mijn eenigste! O! je moogt niet sterven." "Moeder, geef me brood." Dien avond ging ze naar haar zuster's huis. Zij naderde de deur. "Klop klop klop," tot driemalen toe. Niemand opende.

Gaat dus heen en zegt aan het gespuis, dat ieder die het hart heeft over de rivier te komen, den kogel krijgt. Nu zijn wij klaar, dus opgerukt, marsch!" Dit zeggende opende hij de poort. Zij schenen nog iets te willen zeggen, doch zwegen uit ontzag voor de op hen gerichte revolver.