United States or Nauru ? Vote for the TOP Country of the Week !


De vromen, dat zijn hier de middeleeuwschen van geest. Voor dezen groote is de oude schoonheid een zaak der kleinen en zwakken geworden. Niet allen oordeelden zoo. Voor Dürer en Quinten Metsys, en voor Jan van Scorel, die de Aanbidding van het Lam heet te hebben gekust, was de oude kunst geenszins dood. Maar het is Michel Angelo, die hier in meer volstrekten zin de Renaissance vertegenwoordigt.

In de jaren, die volgden toen de plechtigheden van den eeredienst nog slechts voor een gedeelte werden uitgevoerd, oordeelden de priesters het goed, zoo dicht mogelijk bij de plaats, waar zij hun werk uitoefenden, zich te vestigen en in den heiligen tempel te gaan wonen.

Luid waren de toejuichingen, welke de vergadering den verweerder toezwaaide wegens zijn edelmoedige handelwijze; ofschoon velen het eenigszins gewaagd van hem oordeelden, dat hij zich niet bediend had van het voordeel, bij het eerste treffen voor hem ontstaan; want nu de beide Ridders te voet waren, en op elkander toetraden, was het duidelijk te bespeuren, dat de Fries vrij wat grooter en kloeker was dan zijn bestrijder, aan wiens langzamen en eenigszins moeilijken gang men buitendien zien kon, dat hij de eerste jeugd reeds voorbij was.

13 ditto, Sondach, smorgens metten dach sagen wy 7 seylen te landewaerts van ons; wij oordeelden terstont dattet de Spaense vloot wt Manilla most weesen, want soodrae sy ons gewaer worden, quamen op ons aff; den raet quam aen boort ende wij resolveerden ons best te doen om hun soo verre t'zee te leyden als doenlijck soude syn, om haer de couragie te benemen, alsoo altoos cleen vaertuijch bij hun hebben dat op haer past, om haer in tyt van noode mede te salveeren; sy deden den heelen dach hun best om ons in te loopen, dan conden ons dien dach niet beseijlen; nochtans waren wij metten Haen seer belemmert overmits niet voorts en conste ende wy hem niet achter mosten laeten; eijntlijck waren genootsaeckt een deel rys, syn boot, jae eenighe anckers vande bouch overboort te werpen, om 't jacht by de seijlen te crijgen; efter mosten de Fortuijn hem noch voor onse scheepen over roeijen, soo qualijck was dat jacht beseylt.

Zy antwoordden hem, hem luidkeels uitlachende, dat zy niets van hem verwagtten; zy behandelden hem als een half uitgehongerden Franschman, die uit zyn land gevlucht was: zy verzekerden hem, dat, indien hy moeds genoeg had, om hun een bezoek te geven, zy hem geen kwaad doen, maar goed onthaalen zouden: tot ons zeiden zy, dat zy ons beklagenswaardiger oordeelden, dan hun zelven; dat wy blanke slaven waren, die voor vier stuivers daags gehuurd wierden, om ons te laten doodslaan, of om van honger te sterven; dat zy ons te veel verachtten, om hun kruid op ons te verschieten; maar dat indien de Planters, of hunne Opzichters, zig in de bosschen dorsten begeven, 'er geen enkele weder uit zoude komen; dat de verraderlyke Jagers een gelyk lot te wagten hadden, en dat zy dien dag, of daags daar aan, 'er een goed getal van zouden om hals brengen.

Nu gold het hier eene »bloetmoeye« en dat kon niet nalaten, oordeelden zij, den toorn Gods te wekken. Maar eene eeuw bijkans later, in 1698, was er geene onzekere jurisprudentie meer en weigerde de magistraat zulk eene verbintenis, zelfs waar het thans geene »bloetmoeye«, maar eene »coude moeye« betrof. Jacob Jansz.

Reeds waren zij den rand des kraters tot op een geringen afstand genaderd, toen eene breede, gedeeltelijk met sneeuw gevulde rotskloof hun den weg afsneed. Een plotseling opkomende dikke nevel maakte het hun onmogelijk den koers te bepalen, dien zij volgen moesten om deze kloof om te trekken; zij oordeelden het dus raadzaam naar de door hen gebouwde hut terug te keeren.

Eindelijk werd besloten, dat ik mij met een gezel naar het magnetisch station zou begeven, en als daar alles goed ging en in orde was, zou beproeven, de Leopoldshaven op Northsomerset met de post te bereiken. Een ondersteuningsexpeditie onder leiding van luitenant Hansen en met nog één man zou ons helpen, zoolang we dat doelmatig oordeelden.

Onze levensmiddelen hielden het wel uit, ons schip was stevig en onze bemanning gezond, maar wij lagen in den uitersten nood van water: wij oordeelden het best in dezelfde richting voort te zeilen, liever dan ons meer Noordwaarts te wenden, waardoor we in de noordwestelijke deelen van Noord-Tartarije en in de IJszee zouden zijn verdwaald.

Uilenspiegel maakte de sleutels; zoodra hij en Pompilius, rond acht uren des avonds, oordeelden dat de goede proost vast in slaap was, gingen zij beneden en namen zij hunne gading uit vleezen en flesschen. Uilenspiegel droeg de flesschen en Pompilius de spijzen, omdat Pompilius altoos beefde als een riet en dat hespen en bouten toch niet breken als zij vallen.