United States or Eswatini ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nu keer ik eindelijk tot Paulus terug: Gij verdraagt, zegt hij, gaarne de onwijzen . En wederom: Neemt mij dan aan als eenen onwijze, en ik spreek niet naar den Heere, maar als in onwijsheid . Wederom elders: Wij, zegt hij, zijn dwazen om Christus' wil . Gij hebt het gehoord, wie de groote zegsman is van die groote loftuitingen op de zotheid.

"O baardschrabber, o baardschrabber!" riep Don Quichot uit, "meent ge werkelijk, dat deze dwaze historie zoo goed op onze omstandigheden past? Ik voor mijn part geloof dat niet; want ik weet opperbest, dat ik niet Neptunus ben, en verlang van niemand, dat hij mij voor wijs houdt, als ik een domme ezel, een onwijze sukkel ben.

Maar op een goeden dag begonnen er mooie dingen gemaakt te worden, mooie tinten verschenen uit de handen van den verver, mooie patronen uit de scheppende verbeelding der kunstenaars, en de aanwending van het schoone voorwerp in zijn waarde en levensbelangrijkheid nam een aanvang. Het groote publiek was in hooge mate gebelgd. De menschen maakten zich kwaad. Zij zeiden onwijze dingen.

Op zekeren dag ontmoette zij Owen Davies, die met al de manieren van een half onwijze, zooals hij in den laatsten tijd had aangenomen, langs het strand wandelde. Hij bleef staan, en begon dadelijk een gesprek met haar. "Ik kan het niet langer uithouden," zeide hij, zijn armen woest omhoog slaande. "Ik heb haar gisteren gezien, en zij scheepte mij af voordat ik een woord kon spreken.

En behalve met een vrij forschen eed, bevestigde hij dit laatste gezegde door een krachtige manoeuvre met de bierkan. Toen schoof hij het raam open en tikte het meisje op den schouder. "Bu, bu!" kreet het onwijze kind en hapte naar den stok, waarmeê het was geraakt. "Houd je snater, malloot!" riep de vader, "of ik kom je met den stok op je ligchaam!"

Ik ben die gone, die wijs is van de burchten! grijns-grinnikte de onwijze dwerg. Wij gaan tot Camelot in den lande van Logres en dan terug naar Noordhumberland! Maar Lancelot, Lionel en al de baroenen wilden niet, dat de dwerg de Kar weg zoude rijden. En ook Koning Assentijn, die de poorte uit en de bruggen was over gekomen, wilde het niet. Wij en willen het niet! riepen zij allen.

Ei! ik ben dus het domme onwijze kind dat zelfs niet weet waar het speelt, ik! terwijl inderdaad de hoogwijze echtgenoot, die zoo beschermend de hand naar de onnoozele uitstrekt, met blindheid is geslagen en ten koste zijner jonge vrouw de partij trekt van een schrielen laatdunkenden voogd!

"Ja, daar dien 'k voor te zorgen," praatte meneer gedwee in den afgrond náást den toren kijkend. "'t Is éénig," zei Amélie nog eens zacht. "Hou je onwijze praat voor je," snauwde mevrouw: "eenig is je die ons in ònmenschlijke ongelegenheid brengt. Ik vraag, Piet hoor je, Piet? dat je maakt dat 'k op me bèd kom!"