United States or Honduras ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op den dag van het testament was ze hier zóó druk mee bezig, dat ze Laurie niet hoorde bellen en ook niet zag hoe hij om een hoekje van de deur gluurde, terwijl ze op en neer stapte, met haar waaier speelde, haar hoofd heen en weer draaide, dat met een grooten, rosen hoed versierd was, zonderling afstekend bij haar blauw zijden japon en gelen onderrok.

Vreemd! zij gaf haar geen klap en schold haar niet. "Cosette, kom dadelijk," zei zij schier vriendelijk. Een oogenblik later trad Cosette de gelagkamer binnen. De vreemde nam het pakje, dat hij had medegebracht, en ontknoopte het. Het bevatte een wollen jurkje, een schortje, een onderrok, een halsdoek, wollen kousen, schoenen, kortom de volledige kleeding voor een zevenjarig meisje.

Fantine leerde, hoe men 's winters geheel en al zonder vuur kan; hoe men een vogel wegdoet, die in twee dagen een cent koolzaad kost; hoe men een onderrok als deken en een deken als onderrok gebruikt; hoe men een kaars bespaart door des avonds zijn maaltijd bij het licht van het venster der overzijde te nuttigen.

Hij zweeg, sloeg met de vuist op de tafel en knarsetandend voegde hij er bij: "Ik zou de wereld willen verslinden!" Een dikke vrouw, die even goed veertig als honderd jaar oud kon zijn, zat op haar bloote voeten voor den schoorsteen gehurkt. Ook zij droeg niets dan een hemd en een gebreiden onderrok met stukken oud laken opgelapt. Een voorschoot van grof linnen bedekte de helft van den rok.

Ze draagt in de versombering der umbrella een hoed beweeglijk als de veêrtooi van een wilde op 't gele haar. Een satijne, wier oogen glassen de dwarsstraat in, en die den geschulpten onderrok bloot tipt, spreekt haar aan; beiden gaan den kant uit dien ze zijn gekomen.

Winter en zomer droeg ze een katoenen halsdoek, met de punt in den rug vastgespeld, een muts die haar haren verborg, grijze kousen, een rooden onderrok, en over haar jak een boezelaar, zooals de ziekenzusters. Haar gezicht was mager en haar stem schel. Toen ze vijf-en-twintig was, zag men haar voor veertig aan.

Maar hoe vaak zijn menschen, die zich zelve zeer beschaafd en ontwikkeld vinden, toch slordig in hun uiterlijk en kleeding! Hoe dikwijls ziet men op straat een vuilen of afgetrapten onderrok uit een elegant wandeltoilet komen. Netheid bestaat uit ontelbare kleinigheden, die maar al te vaak verwaarloosd worden. Ons uiterlijk en onze kleeding moeten in de eerste plaats verzorgd zijn.

"En de luitenant," zei Doña Victorina, den Franciskaan bijvallende, "die heeft den heelen avond een boos gezicht gezet. 't Is maar goed dat hij weg is. Zoo oud en dan nog luitenant!" De dame kon de toespeling op haar krullen en de vertrapte strook van haar onderrok niet vergeten. Ketter en opstandeling. Ibarra was onzeker.

Zij droeg een zwarten hoed met veeren, zeer gelijkende op de hoeden der wapenherauten bij de zalving van Karel X; een grooten geruiten shawl over haar gebreiden wollen onderrok en de mansschoenen, welke haar dochter des morgens zoo versmaad had. Dit toilet had Jondrette met welgevallen doen zeggen: "Goed, dat ge u met zorg gekleed hebt. Gij moet vertrouwen weten in te boezemen."

Had hem in Parijs getracteerd en hem in haar gebroken Hollandsch een "goeie beest" genoemd en uitgelachen. Had haar kousenband vastgemaakt waar hij bij was, zoodat hij een stukje van haar bloote knie had gezien. Had hem daarna weggestuurd. Hij moest er om lachen. Verliefd was i niet meer. Een licht blauwe zijden onderrok had zij aan gehad.