United States or South Korea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik voelde wel hoe zeer het fier en onbaatzuchtig gemoed van Francis hieronder lijden moest, maar zij zelve had mij op hare wijze ontstemd. Zij had zich zoo meesterachtig aangesteld met over mij te beschikken als over iets, waarmee zij handelen kon naar welgevallen, dat ik het noodig vond haar te toonen, hoezeer zij zich in dezen in mij had vergist.

Op de plaats kreeg hij ook iedere morgen en iedere middag bij de koffie een beschuitje. Hij zelf at die beschuitjes nooit, maar hij gaarde ze op en nam ze aan het eind van iedere maand naar huis voor de kleinere broertjes en zusjes. Bij grote vastberadenheid van karakter was hij tevens uiterst grootmoedig onzelfzuchtig onbaatzuchtig en weekhartig.

Onbaatzuchtig, als alle ware kunst is, werkten zij niet alleen voor rijken, maar ook voor armen; zelfs waren er bij sommigen der aan zienlijkste lieden, waar nacht en dag in alle vertrekken eene zoele zomerhitte heerschte, geene sporen hunner kunst ontdekt, en daar waar geene gordijnen zelfs waren om de glazen te bekleeden, bedekten zij die met hunne keurigste scheppingen.

"Zooveel als noodig was, ja; maar u wil ik de bewijzen ter hand stellen, opdat gij er de vruchten van inoogst." "Zeer onbaatzuchtig voorwaar!" zeide Arkel: "maar vermoedelijk wilt gij mij het geheim verkoopen, omdat Reinout de middelen niet bezit om het u te betalen?"

In Lausanne had zijn kostbaas, als in Turijn zijn kostvrouw, hem, armen gelukzoeker, onbaatzuchtig, menschlievend bijgestaan. Later vergeleek hij hun gedrag met dat der groote heeren die hij kende. Hoe vaak had hun insolente hoogmoed en nog meer hun neerbuigende vriendelijkheid hem gegriefd!

Daar Lodewijk Filips streng door de eenen, misschien hard door de anderen is beoordeeld, is het zeer natuurlijk, dat een man, thans zelf een schim, die dezen koning gekend heeft, voor hem tegenover de geschiedenis kome getuigen; deze getuigenis, hoe zij zijn moge, is blijkbaar en bovenal onbaatzuchtig; een grafschrift door een doode geschreven is oprecht; een schim mag een andere schim troosten; het deelgenootschap aan dezelfde duisternis geeft het recht tot lofspraak; en 't is weinig te vreezen, dat men ooit van twee graftomben in ballingschap zal zeggen: Deze heeft den ander gevleid.

Zeker, zijn gevoel van niet te passen in die koud-vernuftige, gevatte, geestige kringen der encyclopaedisten, der plutocraten en van den adel; zijn bewustzijn van daar niet tegen op te kunnen en een ongelukkig figuur te slaan; van [p.172] behept te zijn met den echten esprit de l'escalier, dat alles noopte hem de maatschappij te vlieden. Maar toch, het dient gezegd: wat hem verbitterde was niet alleen gekrenkte eigenliefde, maar ook beleedigd rechtsgevoel. Het was onrecht, zoo moet hij 't gevoeld hebben, dat hij, het genie, "balourdises" zei: niet alleen niet wist te schitteren in de salons, maar zelfs niet één woord bijna zeggen kon, of hij ontdekte later, een domheid te hebben gezegd; het was onrecht, dat die anderen, zijn minderen, aldus over hem heerschen konden, in stede van hij over hen. Arme Jean-Jacques! Hij geleek een koningszoon, die door een boozen toovenaar veroordeeld is, in de gestalte eens geringen door het leven te gaan. Slechts op die oogenblikken, zoo heeft de wreede gezegd, als het onbaatzuchtig genie van een waarachtig en goddelijk heerscher in u komt en ge d

»Wat gij te Jacksonville uitgevoerd hebt," ging Gilbert voort, »gaat ons niets aan." »Om zeer goede redenen," gromde Texar. »Wat gij te Camdless-Bay misdaan hebt, willen wij ons niet meer herinneren." »Nog al edelmoedig, evenwel niet onbaatzuchtig, denk ik." »Een punt wekt evenwel onze belangstelling in hooge mate op." »Zoo? Laat hooren!"

Hoe onbaatzuchtig ook, hy bouwde op deze en vele andere omstandigheden de meening dat hierachter een roman intime verscholen lag, en men mag 't hem niet euvel duiden dat hy, die voor zyn duren inborst veel behoefde, met vreugde dien roman een bly einde had zien nemen.

Overigens werd hun bescheidenheid en eerbied voor bejaarde menschen ingeprent. Van de beoefening van kunsten en wetenschappen was geen sprake. Kon het wel anders, of de Spartanen moesten bij zulk eene opvoeding dappere soldaten worden? De Atheners hadden in #Solon# een' wetgever, die even edel en onbaatzuchtig, maar tevens veel beschaafder en menschlievender was.